gen mij op onbarmhartige wijze de ambassade uit. Bij elke weersverandering kan ik daarvan nog de gevolgen voelen.
Toen ik te Smyrna niet langer kon klaplopen, ging ik in gezelschap van andere kwakzalvers (een Engelsman en een Deen) naar Constantinopel. De verschijning van drie Europese Doctors baarde daar heel wat opzien. Wij maakten daar gebruik van, en gaven ons uit voor goeroes die een geheim middel bezaten om de pest te genezen. We werden bij een aantal patiënten ontboden. Onze werkwijze had zodanig succes, dat zij allen stierven (nog eerder dan doorgaans het geval is). De Sultan kreeg hiervan informatie. Hij liet ons door zijn eigen arts een recept voorschrijven. Het voornaamste ingrediënt van dit purgeermiddel was, dat wij gestranguleerd moesten worden (of, op zijn Hollands gezegd: gewurgd).
Hierdoor kregen wij een doodsschrik te pakken. De Engelsman schoot zich meteen door de kop. De Deen verhing zich. Ikzelf had die moed niet. Ik liet me besnijden, en werd Turk of Islamiet. Zo gekleed heb ik mij nog laten portretteren (te zien in mijn Lantaarn).
Op deze wijze aan het gevaar ontkomen maar toch niet zo zeker over de afloop, keerde ik ongewurgd weer snel naar Holland terug. 't Is wel zo, dat ik tot op de dag van vandaag (en zelfs terwijl ik dit schrijf) bij het horen van het woord wurgen flauwval.
Terug in Holland, schreef ik mijn Reis naar Constantinopel. Daaraan heb ik meer verdiend dan de uitgever zelf.
Toen ik dat geld erdoorheen gejaagd had, reisde ik naar Suriname. Daar kwam ik, zag ik, en vertrok ik weer snel terug naar Holland.
Thans ben ik een bereisde Roel, en kan goed converseren over vreemde hoven en landen. Mijn persoontje weet daarom goed de aandacht te trekken van voorname lieden, mede omdat ik goed aforismen en wijsheden weet te debiteren, en iedereen die verstandiger is dan ik, belachelijk weet te maken. Ik weet