De heksenvlecht(1987)–Robin Hannelore– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] Riddergedicht Elke dag aan een hoek van een weide bij de Nete heb ik een rendez-vous, in een golving van vuurrode spieren komt daar een paard naar me toe. Hee, oude knol! zeg ik dan ontroerd. Hij fronselt de lippen, de tanden zijn vergeeld, maar in zijn wereldomvattende ogen vallen oeroude sterren uit hun beeld. De prikkeldraad en ook wel het fatsoen verhinderen ons een stel te zijn als toen ridder en paard samen ten strijde togen. Ach, ik heb geen vijand meer, ik word oud. Ik ben al meer dan tevreden met het goud in een paar atemporele paardeogen. Vorige Volgende