[Couprie]
Couprie:
‘de mensen zijn altijd gauw klaar met hun oordeel’.
‘Ik kwam in de kamer; er was niemand’.
Iemand zegt in gezelschap: ‘Ik weet nooit iets te zeggen in gezelschap’.
Het uitspreken van een oordeel heeft nu eenmaal iets geextraverteerds, iets object-iets. Het impliciet [onleesbaar] in het object van het oordelende en sprekende subject heeft iets ziekelijks, (expliciet kan men een oordeel wèl zodanig formuleren.) Het is als een zakjesvouwende machine die zichzelf in zijn ijver mee wil vouwen. Of een stempelmachine die zichzelf voor de zekerheid ook maar een stempel geeft. Maar het kan nl. niet. Een stempel kan zichzelf niet stempelen.
een oog kan zichzelf niet zien (wel via een truc: spiegel; maar het blijft een spiegelbeeld) een mond kan zichzelf niet uitspreken noch opeten.
Een element kan zichzelf niet ontmoeten. Het kan ook weer wel, maar alleen door middel van een uitdrukkelijk toegevoegd mechanisme.