tap met de schroefdraad van de schuif is toch lang genoeg. Maar ik vind geen derde fieber ringetje meer. Ik heb er geen meer. Nu kan ik wel een metalen ringetje tussen twee fieber ringetjes leggen. En dat doe ik dan maar, maar het helpt niet want als ik de schuif weer vastdraai zit hij toch weer met zijn voorkant van mij af. Had ik maar een klingeriet ringetje. Die zijn zachter en sluiten beter af. Ik kan dan misschien met één ringetje uitkomen. Ik heb er zelfs twee. Eén lijkt mij was riskant omdat de schuif blijkbaar een stoot heeft gehad en daarom wat scheef zit, anders zou het fibre ringetje ook wel afgesloten hebben. Ik leg er die klingeriet ringetjes in, draai vast, maar hoe ik ook combineer, enkel de twee klingeriet, de twee klingeriet met een metalen ertussen, zelfs één klingeriet, - de schroefjes bleven afgewend. Had ik nog maar één klingeriet ringetje. Drie zou zo sponzig zijn dat ik praktisch elke stand kon geven. Maar ik had er geen meer, ik had de ringetjesfles al zo dikwijls leeggegooid. Toch - soms hoopt men ‘against hope’ zegt de Engelsman -, ten einde raad, nog eenmaal gestaard naar de verzameling ringetjes, en daar lág nog een goede maat klingeriet ringetje. De schuif weer losgedraaid, het derde klingeriet ringetje erbij gelegd, het ging tenslotte nog met vreugde. En.... droog! De tank weer gevuld, eerst - eindeloos wijzer - niet te veel. Maar: droog. Kurkdroog. Ook bij volle tank. Tank-pen niet vergeten. En de stand van de schuif was precies goed. Geen druppel. Geen glimmertje, geen sijpeltje. Kurk- en kurkdroog.