Voorbericht.
Talrijk zullen de Nederlanders niet zijn die weten dat een opvarende van een schip van de Oost-Indische Compagnie de eerste Europeaan is geweest die uitvoerige berichten heeft gegeven over Korea. Het door Hendrik Hamel van Gorkum, boekhouder van het jacht de Sperwer, opgestelde relaas van hetgeen hij en zijne kameraden, na schipbreuk te hebben geleden op een eiland van Korea, gedurende hun verblijf van 1653-1666 in dat land hebben ondervonden en waar genomen, heeft bij landgenoot en vreemdeling een gunstig onthaal gevonden en bleef ruim twee eeuwen lang het eenige werkje waarin eene op eigen aanschouwing en ondervinding gegronde beschrijving voorkwam van dit geheimzinnige rijk en zijne bewoners.
Toen Korea in 1876 voor vreemdelingen toegankelijk was geworden, kregen nieuwe bezoekers den indruk dat Hamel een betrouwbaar verteller was geweest en eenvoudigweg had neergeschreven wat hij en zijne lotgenooten hadden medegemaakt en opgemerkt. Voor de Linschoten-Vereeniging bestond alzoo reden om door het uitgeven van Hamel's ‘Journaal’ de aandacht op het werk van dezen landgenoot te vestigen. De verzorging van een nieuwen druk droeg zij daarom op aan een har er bestuursleden, die evenwel kwam te overlijden eer hij tot de uitvoering van die taak was overgegaan. Nu wilde het toeval, dat ik mij had bezig gehouden met nasporingen aangaande de aanrakingen van de Oost-Indische Compagnie met Korea, zoodat het mij weldra mogelijk was eene bewerking van Hamel's Journaal, waarbij gebruik is gemaakt van gegevens welke diens verhaal aanvullen en bevestigen, ter beschikking van de Linschoten-Vereeniging te stellen. Waarom de voorkeur is gegeven aan een tot nog toe onbekenden tekst, zal uit de ‘Inleiding’ duidelijk worden; de overneming van de blijkbaar oorspronkelijke houtsneden uit eene in 1668 verschenen uitgaaf van het Journaal zal, naar het voorkomt, instemming vinden.
Bij den lezer dezer bewerking zal misschien de bedenking opko-