Van 1711 tot 1714 studeerde Venema theologie in Groningen en daarna tot 1718 in Franeker. In 1719 werd hij predikant te Dronrijp. Reeds vier jaar later aanvaardde hij het hoogleraarschap in de theologie in Franeker, waar hij in 1729 ook academisch predikant werd. Zes jaar later kreeg hij nog de leeropdracht kerkgeschiedenis erbij.
a Institutiones historiae ecclesiae Veteris Testamenti seu patriarchalis et israeliticae. 7 tom. Lugduni Batavorum/Leovardiae 1777-1783 [603 + 611 + 786 + 764 + 725 + 687 + 534 (met indices 856) pp.; 4o].
Literatuur
Van der Aa, XIX, 114-116; BLGNP, III, 368-371; NNBW, II, 1485-1487; J.C. de Bruïne, Herman Venema, een Nederlands theoloog in de tijd der Verlichting (Franeker, 1973).