451 Souterius, Daniel
Londen, 27 augustus 1571 - Haarlem, (begr.) 6 januari 1635
Souterius was predikant, achtereenvolgens in Kampen (1609) en Haarlem (1615). In 1624 sloeg hij tweemaal een beroep naar Vlissingen af.
a Seer uytmuntende Nederlandtsche historien: de welcke in dese boecken werden verhandelt, theologisch, historisch, politisch, ende ethisch. Waer toe, aenleydende oorsaecken ende materien, heeft ghegheven, insonderheydt, de veroveringhe van twee vermaerde steden, de stadt Wesel, ende 's Hertogenbosch ... Haarlem 1630 [181 + 356 pp.; 4o].
De twee verhandelingen hebben afzonderlijke titelpagina's: ‘Eben-ezer, tot hier toe heeft ons de Heere gheholpen. Waer voor wy schuldigh zijn, dancksegginge van weghen, de groote victorie, over de vermaerde stadt Wesel. Welcke God Almachtich (uyt sijne grondeloose barmherticheydt) dese landen, toeghesonden heeft, op den 19. augusti anno 1629’ en ‘Sene-boher. Brandende-bosch uyt welckers voncken, d'over-groote victorie vande stercke stadt s'Hertoghen-bosch, door Gods sonderlinghe ghenade, op den 17. septembris, 1629 (tot onser aller vreughde) ontstaen is. Met een vriendelijcke onderwijsinge, ende noodinghe aende selve burghers, tot de gemeenschap des waren gheloofs, met ons’.