382 Petit, Jean François le
Béthune (Frankrijk), 1546 - (?), 1614-1615
Op de titelpagina's van zijn werk staat Le Petit vermeld als griffier van Béthune, in Artesië. Hij was calvinist en enige jaren in dienst van Oranje, wiens Anjou-politiek hij verdedigde. Na de Franse Furie nam hij ontslag. Van 1595-1598 was hij notaris in Middelburg. In 1601 ondertekende hij te Aken de opdracht van zijn La grande chronique aan de Staten-Generaal en blijkens de opdracht van het boek van Grimeston (zie: b) verbleef Le Petit in 1609 te Londen. Het is door deze omzwervingen niet duidelijk waar en wanneer hij is gestorven. Ten onrechte meende Van der Haeghen in de Bibliotheca Belgica dat Le Petit de auteur was van de Histoire des troubles et guerres civiles du Pays-Bas, autrement dict la Flandre. S.l. 1582 (zie: 407, a).
a La grande chronique ancienne et moderne, de Hollande, Zelande, West-Frise, Utrecht, Frise, Overyssel et Groeningen, jusques à la fin de l'an 1600. 2 tom. Dordrecht 1601 [650 + 240; 779 pp.; fo].
Het eerste deel van dit werk is een bewerking van de zogenaamde Divisiekroniek van C. Aurelius (zie: 20, b) met een groot aantal weglatingen.
l'Histoire des Pays Bas, depuis l'an mil cinq cens soixante iusques a la fin de l'an mil six cens et deux ... 2 tom. S. Gervais 1604.
Deze editie bevat alleen het tweede deel van La grande chronique.
b The Low-Country Commonwealth contayninge an exact description of the Eight United Provinces now made free. Translated out of French by Ed. Grimeston. [London] 1609 [301 pp.; 4o], Amsterdam/New York 1969 (facs.).
De oorspronkelijke Franse uitgave is onvindbaar, zoals ook de samenstellers van de Bibliotheca Belgica hebben vastgesteld.
A generall historie of the Netherlands: with the genealogie and memorable acts of the earls of Holland, Zeeland, and West-Friseland, from Thierry of Aquitaine the first earle, successively unto Philip the third king of Spaine: continued unto this present yeare of our Lord 1608, out of the best authors that have written of that subiect by Ed. Grimeston. London 1609, 1627 (verm.).
Dit werk berust voor een belangrijk deel op het boek van Le Petit.
Nederlantsche Republycke, bestaende inde staten so generale, als particuliere van t'hertochdom Gelder, graefschap van Hollant, West-Vrieslandt, ende van Zeelandt, provincien van Utrecht, Vrieslant, Over-Yssel, ende van Groeninghen: int breede beschreven, met alle hare steden, forteressen, vestingen, ende merckelickste plaetsen. Geconfereert ende vergeleken met die van de Swytsersche cantoenen, inhoudende d'oorsaecken ende redenen diese beyde beweecht hebben het jock van t'Huys van Oostenrijck te verwerpen, ende van heuren hals af te schudden