Literatuur
Van der Aa, XII, 1, 126-131; BN, XIII, 291-306; NNBW, I, 1295-1298; F. van der Haeghen, M.-Th. Lenger, ed., Bibliotheca Belgica. Bibliographie générale des Pays-Bas (7 dln.; Brussel, 1964-1975) IV, 42-47; H. Noë, Carel van Mander en Italië; beschouwingen en notities naar aanleiding van zijn ‘Leven der dees-tijtsche doorluchtige Italiaensche schilders’ (Utrechtse bijdragen tot de kunstgeschiedenis III; 's-Gravenhage, 1954); H. Miedema, Karel van Mander. Het bio-bibliografisch materiaal (Amsterdam, 1972); idem, ed., Karel van Mander Den grondt der edel vry schilder-const (2 dln.; Utrecht, 1973); idem, Kunst, kunstenaar en kunstwerk bij Karel van Mander. Een analyse van zijn levensbeschrijvingen (Alphen a/d Rijn, 1981); idem, Karel van Manders Leven der moderne, oft dees-tijtsche doorluchtighe Italiaansche schilders en hun bron. Een vergelijking tussen Van Mander en Vasari (Alphen a/d Rijn, 1984); idem, ‘Overwegingen bij een nieuwe editie van Karel van Manders Leven der doorluchtighe Nederlandtsche, en Hooghduytsche schilders’, in: H. Duits, e.a., ed., Eer is het lof des deuchts. Opstellen over renaissance en classicisme aangeboden aan dr. Fokke Veenstra (Amsterdam, 1986) 278-285.