302 Lier, Johannes van
Rotterdam, 8 december 1726 - Kleef, 1799
Van Lier was de zoon van een Rotterdamse wijnkoopman. Op 9 november 1743 werd hij in Leiden als student in de letteren ingeschreven en vijf jaar later promoveerde hij er tot doctor in de rechten. Hij huwde een Drentse predikantsdochter en kwam vermoedelijk daardoor in Annen terecht, waar hij de nodige goederen verwierf. In 1751 werd hij secretaris van de drost, van 1753-1758 was hij lid van Gedeputeerde Staten en van 1754-1784 van de Etstoel, het hoogste rechtscollege in Drente. Bovendien werd Van Lier in 1758 benoemd tot ontvanger-generaal, wat een verhuizing naar Assen met zich meebracht. In 1785 werd bij een kascontrole een groot tekort ontdekt en bleek Van Lier te zijn vertrokken. Van Lier correspondeerde over de Drentse geschiedenis met J. de Rhoer*.
a Oudheidkundige brieven, bevattende eene verhandeling over de manier van begraven, en over de lykbusschen, wapenen, veld- en eertekens, der oude Germanen, en in het byzonder de beschryving van eenen alouden steenen grafkelder, met de daarin gevondene lykbusschen, donderkeilen en donderbylen, enz. by het boerschap Eext, in het Landschap Drenthe, ontdekt, in welke beschryvinge zekere brief, over byzondere Nederlandsche oudheden, zo opgehelderd als wederlegd word. Uitgegeeven en met een voorreden en aantekeningen vermeerderd door A. Vosmaer. 's-Gravenhage 1760 [206 pp.; 8o].