249 Huber, Ulrik
Dokkum, 13 maart 1636 - Franeker, 8 november 1694
Huber bezocht de Latijnse scholen van Dokkum en Leeuwarden. In 1651 schreef hij zich in te Franeker als student in de letteren, de filosofie en de rechten. Korte tijd studeerde hij ook te Utrecht om er A. Matthaeus* te horen. Hij maakte een universitaire reis naar Marburg en Heidelberg, waar hij in 1657 promoveerde. Na een bezoek aan Straatsburg aanvaardde hij het professoraat in de geschiedenis en welsprekendheid in Franeker. In 1665 verwisselde hij deze leerstoel voor die in de rechten. Hij wees op het nut van de kennis der geschiedenis en letteren voor de jurist. Drie keer sloeg hij een beroep naar Leiden af. In 1679 werd hij benoemd tot raadsheer in het Hof van Friesland. De drie jaren die Huber in die functie in Leeuwarden doorbracht bevielen hem minder, maar waren van groot belang voor zijn Hedendaagsche rechtsgeleerdheid.
a De genuina aetate Assyriorum et regno Medorum. Dissertationes VII. Franekerae 1663 [152 pp.; 8o].
b Institutionum historiae civilis. Tomi tres. Franequerae 1692 [589 + 754 + 688 pp.; 8o], 1698, 1703.