Na een rechtenstudie te Franeker vertrok Heinsius naar Leiden, waar hij sterk de aandacht trok van J. Dousa Sr.* en J.J. Scaliger*. In 1603 werd hij buitengewoon hoogleraar in de poetica, in 1605 eveneens in het Grieks en in 1607 volgde hij P. Merula* op als bibliothecaris. Hij was de opvolger van D. Baudius* als hoogleraar in de geschiedenis (1613). Van Gustaaf Adolf van Zweden kreeg hij in 1618 opdracht een geschiedenis van de Russische oorlog te schrijven. In 1627 (Resolutie van 11 december) werd hij geschiedschrijver van Holland. Zijn activiteiten strekten zich ook uit op het gebied van de filologie, klassieke letteren en poëzie.
a De praestantia ac dignitate historiae, in: D. Heinsius, Orationes. Lugduni Batavorum 1615, 227-242 [8o].
[pagina 179]
[p. 179]
b Rerum ad Sylvam-Ducis atque alibi in Belgio aut a Belgis anno MDCXXIX gestarum historia. Lugduni Batavorum 1631 [143 pp.; fo].
Histoire du siege de Bolduc, et de ce qui s'est passé es Pais Bas Unis, l'an 1629. Leyde 1631.
Literatuur
De Wind, 410-412; Van der Aa, VIII, 1, 419-439; BN, VIII, 851-874; NNBW, II, 554-557; D.J.H. ter Horst, Daniel Heinsius 1580-1655 (Utrecht, 1934); B. Becker-Cantarino, Daniel Heinsius (Boston, 1978).