van Ewsum. Omdat de kroniekschrijver echter met ontzag over jonkers en hoofdelingen schrijft, is het niet waarschijnlijk dat hij zelf tot deze stand behoorde. Zijn belangstelling voor en zijn grote kennis van alles wat met landbouw te maken heeft, maken het aannemelijker dat hij een Ommelander boer was. Gezien zijn grotere nauwkeurigheid als het zaken rond Appingedam en Delfzijl betreft, zal de kroniekschrijver wel uit deze streek afkomstig zijn. Van 1580 tot 1594 verbleef hij als balling om het geloof in Emden. Het laatste door hem in zijn kroniek geboekstaafde feit dateert uit 1603.
a Corte beschrivinghe van Gröningen ende Omlanden, in: W. Bergsma, E.H. Waterbolk, ed., Kroniekje van een Ommelander boer in de zestiende eeuw. Groningen 1986, 11-84 [8o].
H. Reimers, ed., ‘Corte beschrijvinghe van Oist-Vriesslandt’, Jahrbuch der Gesellschaft für bildende Kunst und vaterländische Altertümer zu Emden, XVII (1910) 283-330.
Deze uitgave bevat alleen de gedeelten over Oost-Friesland.