86 Brouerius van nidek, Matthaeus
Amsterdam, 7 december 1677 - Naarden, (begr.) 15 juni 1742
In 1700 liet Brouërius van Nidek zich inschrijven als student in de rechten te Leiden, waar hij in 1713 promoveerde. Hij wijdde zich uit liefhebberij aan de geschiedenis. Zelf een verwoed prentenverzamelaar is hij onder andere bekend gebleven als uitgever van plaatwerk van achttiende-eeuwse buitenplaatsen langs de Vecht, in de Watergraafsmeer en in Kennemerland. Bovendien verleende hij zijn medewerking aan het samenstellen van woordenboeken: met D. van Hoogstraten begon hij het Groot algemeen historisch, geographisch, genealogisch en oordeelkundig woordenboek (zie: 433, a), dat door J.L. Schuer werd voortgezet. Brouërius voltooide het woordenboek van F. Halma, het Tooneel der Vereenigde Nederlanden (zie: 202, b), dat tot in de letter W was gekomen.
a De populorum veterum ac recentiorum adorationibus dissertatio. In qua preces, earumque nomina, differentiae, origo, historia, ministri, progressus et caeremoniae elucidantur. Amstelaedami 1713 [288 pp.; 8o]; in: J. Polenus, ed., Utriusque thesauri antiquitatum Romanarum Graecarumque nova supplementa. 2 tom. Venetiis 1737, II, 905-1040.
b Analecta medii aevi, ofte oude en nooit voorheen gedrukte Nederlandsche geschiedenisboeken, eerste deel, waar in gevonden worden Sicke Beninga Chronickel der Vriescher landen, en der stadt Groningen. Sybe Iarischs corte Cronyck, tracteerende van de hercomste der Vreesen, ende oer vryheyt. Eens onbekenden schryvers cleyne cronica van de Groninger Omlanden. Tjalling Aykema's Cronyxke van de Ommelanden. Opgezamelt, nagezien, en volgens aloude handschriften en eige tale der schryveren uitgegeven. Amsterdam/Middelburg 1725 [491 pp.; 8o] (zie: 22, a; 45, b; 113, a; 260, a).
Zie ook: Carasso-Kok, 155.
c Kabinet van Nederlandsche en Kleefsche outheden, geöpent, opgeheldert en wydlopigh beschreven in steden, dorpen, sloten, andere voorname stads- en landgebouwen door Matthaeus Brouërius van Nidek, R.G. en Isaac Le Long. 6 dln. Amsterdam 1727-