22 Aykema, Tjalling
(Groningen?), (eerste helft zestiende eeuw?)
Van Tjalling Aykema is niet meer bekend dan dat hij een Groninger geweest zou zijn uit de eerste helft van de zestiende eeuw. Misschien was hij zelfs dat niet: het is heel goed mogelijk dat er hier sprake is van een mystificatie. De naam ‘Tjalling Aykema’ als schrijver van Een ander cleyn chronijcxken dook voor het eerst op in de uitgave van Brouërius* van Nidek en het is uitsluitend die uitgave waarnaar door De Wind, Van der Aa en het NNBW werd verwezen. Alleen Muller noemde ook de beide eerste uitgaven, welke anoniem werden gedrukt. Deze eerste uitgaven zijn Brouërius van Nidek ontgaan, zoals hij ook op de titelpagina van zijn uitgave schreef: ‘oude en nooit voorheen gedrukte Nederlandsche geschiedenisboeken’. Brouërius baseerde zich voor zijn uitgave op twee handschriften, het een hem ter beschikking gesteld door zijn neef jonker Johannes Aykema, het ander hem geleend door Johannes Mensinga. Op de eerste bladzijde van Een ander cleyn chronijcxken begint de zestiende-eeuwse schrijver in de oudste uitgaven met: ‘wil ick’, maar in de uitgave van Brouërius staat daarentegen: ‘wil ick Joncker Tjalling Aykema’. Zoals gezegd is van deze Tjalling Aykema helemaal niets bekend en het is heel aannemelijk dat jonker Johannes of een van zijn familieleden hierin de hand heeft gehad. Er is dan sprake van een latere interpolatie. Ook genealogisch onderzoek heeft niets over Tjalling aan het licht gebracht; meer dan de vermelding bij Brouërius van Nidek is niet bekend.
a Een ander cleyn chronijcxken daer in metten cortsten begrepen wort, hoe ende met wat manier, die Gelreschen den Dam vast ghemaket ende wederom neder gheworpen, ende hoe Wedde, Coverden, Diepnum ende den Kinchorst by Meppel ghewonnen vindt. Kampen [1553] (Peter Warnerssoen) [14 ongenummerde pp.; 8o], [1570]