Azuren holte(1964)–Jos de Haes– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] La noue [pagina 31] [p. 31] Elza Een linnenmeisje, amfibieënoog, haar vlees een vluchtige olie en bijtende loog, haar vlees met wol omwonden twijgen. Zij groeit uit bronnen van gom met licht vertakte ledematen, zoekende pels, diepliggende honingraten, en spint haar teerste plekken in. Opgerolde goudkattin, dier dat aankijkt uit de grotleem, liggend een zaad in zijn bed. En, in een schildpadschild gesneden, verlichte lippen violet. Keverkop waarop men zijn tanden zet. Rib van een goddelijk skelet. Vorige Volgende