Aanspraak tot de gunstige Leezers, en Liefhebbers, van nette en korte Beschryvinge en Zeelieden.
WAt voor voordeelen, en nuttighéden, in de nette Beschryvingen der uitheemsche Landen, te haalen en te erlangen zyn, dunkt ons meerder als eenmaal genoeg beschreeven, en de Waereld kendbaar te zyn; dierhalve zullen wy daar van niet meerder ophaalen.
Wy twyffelen geenzints of de Leezers, zullen in het doorbladen genoegen vinden, en de zeldzaamhéden, kleedingen, zéden, gewoonten, spys en drank, Walvisvangst, gelyk de manier van Leven dier Volken of Heidenen zullen niet onaangenaam hun voorkomen: en op deze hoope en verwagtinge, en de Lust en Liefde, die Ik tot de Zévaart en Zéman heb, hebben my aangespoort en aangemoedigd om deze korte en nette Beschryvinge van de Straat Davids door Lourens Feykes Haan, in ’t licht te brengen. Van de Stranden, Rivieren, Banken en Stroomen, gedragen Wy ons, aan het reeds uitgegeeven Boekje, door denzelven Autheur beschreeven,en by my gedrukt in ’t Jaar 1719. Verders verzoeken wy de Leezers, zoo zeer, niet op de styl, als wel op de netheid, en op de zaaken zelf te zien, want de Zeelieden meerder de zaakelykheden beoogen en betrachten, als den nette en hoogdraavende styl van schryven, en deze Beschryvinge den Zéman behaagende, acht Ik, mynen tyd, niet onnut besteed te hebben, en Ik zal altyd trachten, hun alle genoegen der Waereld te geeven. Vaar wel, en voldoet uw Lust, en begeertens in het doorleezen.
Amsteldam den 14 February 1720.
GERARD van KEULEN.