Jacob Israël de Haan. Correspondent in Palestina 1919-1924
(1981)–Jacob Israël de Haan, [tijdschrift] Engelbewaarder, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 148]
| |
Dagen en jarenJeruzalem, 16 Aug. Wij tellen niet meer bij weken en maanden. Maar bij jaren... Balfour-declaratie... San Remo. Bijna vier jaar geleden. Wat hebben wij in dien tijd gedaan? Het antwoord geeft Jacobus H. Kann in de Jewish Chronicle van 29 Juli:Ga naar eindnoot1 groote bureaux in Londen en Jeruzalem; groote geldverkwisting; mislukking van allen practischen arbeid; de slechte methoden van propaganda voor het Opbouwfonds (Keren Hajesod)Ga naar eindnoot2 en twist met de Amerikaansche leiders. Onze leiders maken zoovele fouten, omdat de Zionistische Organisatie zeer snel moet overgaan van een propagandistische debat-organisatie in een economisch opbouwende. In propaganda en debat kunnen bluf en listigheid nuttige middelen zijn. Bij den opbouw van dit Land voor ons Volk zijn zij noodlottig. Men was bij ons gewoon te zeggen, dat Weizmann en Sokolow de Balfour-declaratie door een cordaten bluf verkregen hadden. Ik geloof niet, dat het waar is. Maar als het waar was: gelooft men, dat de Engelschen na bijna vier jaar nog niet op de hoogte zijn? Listigheid. Men meende de Arabieren wel met listigheid te kunnen vangen. In Europa werden propagandistische phrases gebruikt: ‘Palestina zoo Joodsch als Engeland Engelsch is’. Hier werd gezegd, dat men met de Arabieren wilde leven in vrede en vriendschap. En Palestina ontwikkelen ten voordeele van allen. Samenwerking met andere Joodsche Organisaties. Niet gelukt. Wel wilden de Zionistische leiders het geld van allen en het recht om te spreken in naam van allen. Maar de macht moest bij het kleine clubje Russische leiders blijven. Wij, Zionisten, hebben veel te veel goede sprekers en goede schrijvers. Maar veel te weinig werkers. Niet de dagbladpers zal het voor ons winnen, maar de boerenploeg. De gevolgen zijn niet uitgebleven. Er is in Engeland een stemming tegen ons. Wij moeten niet rekenen op politieke successen, zonder dat wij goed werk toonen. Voortdurend hatelijke en dikwijls dwaze vragen in het Engelsche Parlement. Zoo Sir J.D. Rees, coalitie-unionistGa naar eindnoot3 voor Nottingham over immigratie van christenen uit Bethlehem wegens ontstemming over de Zionistische Regeering in Palestina. ‘Een Engelsche Regeering’, verbeterde Churchill. Hij zeide ook, dat Sir Herbert in zoo een moeilijken toestand was, wegens de eischen van de extreme Zionisten. Wie zijn dat? Welke eischen? Wij krijgen niets meer gedaan voor wij hebben getoond, dat wij iets zijn. De vergadering te PraagGa naar eindnoot4 is nu ineens met vele groote eischen geko- | |
[pagina 149]
| |
men. Strenge bestraffing der schuldige Arabieren. Benoeming tot ambtenaren alleen van hen, die volkomen instemmen met de Balfour-declaratie. Onbeperkte immigratie voor Joden met regeling in overleg met de Zionistische organisatie. Verbetering en spoedige goedkeuring van het Mandaat. Een Joodsch legioen als deel van de Engelsche bezettingsmacht. Wat zal Karlsbad worden? Een groot, onhandelbaar congres van honderden. Gelukkig, dat de oppositie maar wegblijft. Het begint door te lekken, wat dr. Weizmann gevraagd heeft in zijn onderhoud met Lloyd George, Balfour en Churchill ten huize van mr. Balfour.Ga naar eindnoot5 Ongeveer de eischen van Praag. Generaal SmutsGa naar eindnoot6 was verwacht, maar niet aanwezig. Heeft Weizmann met hem geconfereerd? Generaal Smuts zou in een Zionistische meeting spreken. | |
IIOp het oogenblik is de Arabische quaestie wel een van de brandende. In den beginne niet. Wij dachten weinig aan de Arabieren. Wij spreken van: het Land zonder Volk, bestemd voor het Volk zonder Land. Gedurende den oorlog en den eersten tijd daarna waren de Arabieren van Europa afgesloten. Ze waren ook hier nog niet georganiseerd. Dat is nu anders. Een van de groote fouten, die onze leiders hebben begaan, is deze. Ze zagen de Arabische quaestie veel te eenvoudig. Hun formule was deze: ‘de economische belangen van de fellachen gaan in tegen die van de effendis, maar gaan samen met de onze. Dus zullen wij ons met de fellachen tegen de effendis vereenigen.’ Velen van onze Russische leiders zijn socialisten, die ook als zoodanig tegen de groote landheeren zijn. Echter: met onze mooie propaganda konden wij de fellachen toch niet bereiken. Wij hebben de effendis verbitterd, die reeds een Joodsche agrarisch-socialistische republiek voor zich zagen. De effendis hebben de nationale en vooral de religieuse gevoelens van de fellachen en van de mindere stadsbevolking tegen ons georganiseerd. Dit was te gemakkelijker, omdat er voor het grootste gedeelte arme Joden kwamen, die werk gingen doen, dat tot dusver door Arabieren was gedaan. Verschillende fouten hadden vermeden kunnen worden, wanneer de Sefardische Joden meer invloed op het werk van de Zionisten hadden gehad. Hierbij een zekere onoprechtheid. Men beweerde samenwerking en vriendschap te willen. Maar als een Jood te Jerusalem een huis aan eenen Arabier wil verkoopen, wordt daar (overigens nogal naïef) in de pers groot geweld over gemaakt. De Delegatie is nu in Europa aangekomen. Het heette, dat de Engelsche Regeering zou bevorderen, dat zij met dr. Weizmann tot een accoord zouden komen. Maar de Arabische pers zegt, dat dit tendentieuze | |
[pagina 150]
| |
Zionistische berichten zijn en dat de Delegatie daartoe geen volmacht heeft. Zoo een accoord zou dus de Palestinensers niet binden. De Delegatie is door Minister Churchill zelf ontvangen. Wat sommigen hier is tegengevallen. En plotseling is Mr. Monckton, de secretaris van Sir Herbert naar Londen vertrokken met eene bijzondere zending. Dagen en jaren gaan. Sir Herbert heeft weder iets gedaan, waarvan wij nog niet goed begrijpen wat het is. Aan een dertigtal notabelen, christenen en mohammedanen is een uitnodiging gezonden om elke veertien dagen informeel en vertrouwelijk met Sir Herbert te overleggen over alles wat de welvaart van land en volk raakt. Joden zijn niet uitgenoodigd voor deze besprekingen. Met het Bestuur van den Volksraad heeft Sir Herbert wekelijks besprekingen. Met de twee opperrabbijnen maandelijks. Maar vergaderingen met allen samen waren misschien beter geweest. Doch dan had men dadelijk weer in de Hebreeuwsche taalquaestie gezeten. De Joodsche pers zegt over het geheele plan geen woord. Behalve Palestine Weekly, die meer zegt te gevoelen voor vergaderingen van vertegenwoordigers van allen. | |
IIIEn wij zelven. Onze Volksraad is weder bijeen geweest. Maar het aanzien van het arme clubje daalt met den dag. Er komen bijna geen leden meer op de vergaderingen. De voorzitter deelt mede, dat de bijeenkomsten met den Hoogen Commissaris geregeld plaats hebben en geregeld beginnen met protesten: achteruitstelling van het Hebreeuwsch, beperking van de immigratie, ontneming van visa aan hen, die er reeds een hadden en onderweg waren. Dit laatste berust volgens Sir Herbert op een misverstand. Allen, die onderweg waren mogen binnen. De Arabische delegatie had in Londen gezegd dat de Sefardische Joden tegen de Aschkenasische Joden waren en met de Arabieren. Een aantal Sefardische leden van den Volksraad hebben daartegen telegrafisch geprotesteerd. Och ja, men doet dat. Maar er is in Doar Hajom honderdmaal geklaagd over achterstelling van de Sefardiem. Onder de Palestinensische afgevaardigden naar het Congres moet, volgens mededeeling in den Volksraad, geen enkele Sefardie zijn. De Volksraad zal ook een delegatie naar het Congres zenden. Eerst heette het, dat de Volksraad de Palestinensische afgevaardigden benoemen zou. Dat is veranderd. Ze zijn eerlijk gekozen. En hoe! Maar omdat sommigen van het clubje niet gekozen zijn, heeft de Volksraad toch nog de ontbrekenden gedelegeerd. Men is hier dezen Volksraad al lang moede. Maar men durft niet goed nieuwe verkiezingen houden. Ze jagen maar stof op. En misschien zou de nieuwe Raad wel erg linksch zijn. | |
[pagina 151]
| |
IVImmigratie gaat stilletjes door. De vijftienhonderd, die in Mei onderweg waren, zijn trouwens nog niet binnen. Het anti-Zionistische blad Falistien te Jaffa had een bericht, dat de Engelsche commandant te Jaffa beloofd had, dat in Jaffa niet meer dan vijfhonderd zouden landen, mits de bevolking dat rustig toeliet. Die vijfhonderd zijn nu bijna geland, zegt de Falistien. En dan gaat Jaffa dicht. Wij kijken elkander even aan en gaan weer verder. Op het oogenblik, in den tijd van den druivenpluk en de amandelen, is er werk genoeg. In Petach-Tikvah zijn honderden joodsche arbeiders. Maar 't is seizoenwerk, dat spoedig afloopt. En dan? Misschien zal Ruttenberg's electrificatieplan van den Jarkow bij Petach-Tikvah werk geven. De Regeering zal de noodige gronden desnoods onteigenen. Van economischen opbouw merkt men weinig. Havenplannen: Haïfa, Jaffa, het slaapt. De huizennood blijft even nijpend. Het is de stille tijd van 't jaar. Vele ambtenaren zijn met verlof naar Engeland. Met de onveiligheid gaat 't best. Een deel van het vee, dat te Merchavia gestolen werd, is in het Transjordaansche teruggevonden. Bij EkronGa naar eindnoot7 zijn tien koeien gestolen. Bij Rehoboth twee joodsche wachters gewond. Bij KastiniëGa naar eindnoot8 vier joodsche reizigers in een diligence uitgeplunderd. Een telegram in de Times over de onveiligheid in Palestina is overdreven. | |
VRondom. In Egypte daalt de invloed van Zaghloel PaschaGa naar eindnoot9 voortdurend. Hij heeft zich nu in een proclamatie tot de Engelsche arbeiders gewend. In Transjordanië een Fransche samenzwering tegen den Emir Abdoellah. De DruzenGa naar eindnoot10 willen niet onder Frankrijk komen, maar onder den Emir. In Anatolië staat de oorlog stil. Men zegt, dat Enver Pascha en Moestafa KemalGa naar eindnoot11 zich hebben verzoend. | |
VIAllerlei. De Arabieren willen een propaganda-bureau vestigen in Londen. Een fel stukje van mr. Van Vriesland in Haäretz, waarin hij vraagt om rekening en verantwoording van het Verlossingsfonds, het Rouwfonds en andere fondsen, die niet onder de Zionistische Commissie staan. De censuur gaat rustig door. De nieuwe gendarmerie heeft honderd Joden, vierhonderd Arabieren en Tsjerkessen.Ga naar eindnoot12 De Joden en de Tsjerkessen spreken samen Russisch. | |
[pagina 152]
| |
Allah is groot. De levensmiddelen dalen goed in prijs. Te Haïfa heeft het geregend. Een dwaasheid om dezen tijd van 't jaar. Een Mohammedaansche conferentie te Mekka, om den Sultan van Turkije te steunen.Ga naar eindnoot13 Een artikel in de Fortnightly Review tegen Sir Herberts politiek, door den advocaat Horace B. Samuel.Ga naar eindnoot14 Geen familie. De jaren gaan...
[8 september 1921, avondblad, p. 13] |
|