Verzamelde gedichten(1943)–Blanka Gyselen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] Het laatste vers [pagina 39] [p. 39] [Hoe deze grill'ge nimf zoo willig ging] HOE deze grill'ge nimf zoo willig ging, - een dwaze adem door haar klare haren, haar tragen stap al zwaarder van bedaren - toen haar de boschgod in zijn strikken ving?... Nu rust zij, die zijn lusten onderging, hém naakt in 't vage rag der lage varen, het eenzaam lichaam op verlaten blâren nog loom-verdoofd in droom-betoovering... Maar hij, de god, die dronk den zonden dorst aan dubbelvrucht van hare rijpe borst, wordt reeds verteerd door vleeschbegeer-verlangen... Zal thans de nimf hem vangen in haar zangen? haar mond bespeelt d'ontstolen tooverfluit: de luisterende god, hij wordt haar buit... Vorige Volgende