Randy en zijn vader de piloot
(2005)–Soecy Gummels– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
[pagina 4]
| |
Dit is het verhaal van een jongen die Randy heet.
Randy voelt zich heel trots want zijn vader is piloot.
En als er een vliegtuig langs gaat dan gilt Randy heel hard omhoog: ‘Daaaaaag, daaaag, mijn lieve Papa Piloot.’
Want Randy denkt dat in ieder vliegtuig zijn vader wel zit.
Vaak, als Randy slaapt, droomt hij dat hij zelf ook de lucht in gaat met zo'n klein vliegtuigje dat speciaal voor hem is gemaakt. | |
[pagina 5]
| |
[pagina 6]
| |
Soms blijft de vader van Randy een paar nachtjes weg. Hij gaat dan met het vliegtuig naar een ander land.
Papa brengt vaak een kadootje voor Randy mee. Dat maakt Randy blij en daarom doet hij zijn best om als Papa weg is heel erg lief te zijn.
Papa vliegt naar leuke plaatsen zoals, Trinidad, Barbados, Curacao, Aruba, Amerika en Holland. Soms ook wel voor een dagje naar onze buurlanden Frans Guyana en Guyana.
De vader van Randy noemt een vliegtuig een ‘plane’, dat is een afkorting van het engels woordje airplane. In Holland noemt men een vliegtuig ook wel een ‘kist’. De mensen die met het vliegtuig reizen noemt men passagiers. De landingsbaan is de ruimte die het vliegtuig nodig heeft om veilig te kunnen opstijgen en landen. Voor het gemak noemt men het gewoon een ‘baan’. | |
[pagina 7]
| |
[pagina 8]
| |
Op een dag komt Papa heel vroeg thuis. Hij lacht Randy toe en zegt: ‘Vandaag mag jij met mij mee naar de baan. Morgen word je toch acht jaar. Je bent een grote jongen nu. Dus kom, je eerste vlucht staat voor je klaar.’
Randy gilt het uit van geluk: ‘Hoereeee, Jippiejee, vandaag ga ik met mijn vader vliegen door de lucht.’
Papa streelt hem over het haar. ‘Schiet op, jongen. Doe gauw en trek je schoenen aan, anders komen we nog te laat.’
Als ze bij het vliegveld aankomen lopen zij door naar de hangar, dat is de binnenplaats waar de vliegtuigen staan. Randy kijkt vol ontzag om zich heen naar al die super-grote planes.
‘Kom,’ zegt Papa, en pakt zijn hand. ‘Ik heb vandaag een heel speciale plane besteld. Het is wel een stukje kleiner, maar het vliegt ook heel wat fijner.’ | |
[pagina 9]
| |
[pagina 10]
| |
Het vliegtuig is inderdaad wat kleiner. Het heeft geen echte kabine maar gewoon een open zit ruimte. Het is een plane met maar twee zit-plaatsen erin.
Papa tilt Randy op zijn plaats. De riemen worden vastgemaakt en Randy krijgt een stevige helm over zijn haar.
Veilig vliegen is voor de piloot een belangrijke taak.
Papa is nu ook klaar. Hij kijkt naar de instrumenten en draait er wat aan. Zie-zo, alles is gedaan. Papa start de motor en de propeller draait.
‘Oei, wat waait de wind nu hard.’
De plane begint te rijden, sneller en sneller gaat hij over de baan. Tot dat plots... de wielen van de grond gaan. Ze zweven nu door de lucht. Hoger, steeds hoger...
Randy denkt: ‘Ik ben nu net een vogel.’ Hij zucht van geluk. Het alsof zijn hart een drie-dubbele koprol maakt. | |
[pagina 11]
| |
[pagina 12]
| |
Ze vliegen heel hoog boven de stad.
‘Oooh, ooooooh het is me toch wat!’
De auto's en bussen lijken zo klein. En de huizen en bomen lijken wel een speelgoederen tuin.
Randy lacht en heeft plezier. Wat een ervaring! Hij voelt zich wel de koning van het land. De wolken zweven als grote bollen zacht katoen voorbij. Hij vindt het maar wat fijn om zo hoog boven alles te zijn. Hij zwaait naar alles wat hij beneden zich ziet.
Bang? Nee, dat is hij zeker niet.
Op school vertelt hij zijn vrienden alles over dit geweldig vliegen.
En als hij later groot is, net zo groot als zijn Papa, dan wordt hij ook piloot en neemt hij zijn zoon vast en zeker ook mee aan boord. | |
[pagina 13]
| |
|