[II]
Met het puntje van zijn tong tussen zijn lippen geperst, richt Osiris zijn concentratie op het schoppen van de bal. En rent daarna vol energie, ietwat stuntelig over het grasveld achter de rollende voetbal aan.
Net als andere jongetjes van negen jaar geniet hij van het buiten zijn. Hij houdt van rennen en springen, voetballen, tuimelen, djoel, schuiltje en pakkertje spelen.
Maar in zijn eentje raakt hij gauw uitgespeeld.
Hij zit onder de manjaboom, met de glanzende nieuwe voetbal tussen zijn benen geklemd.