1. | Uit het bestaan van een schoolboek als de Computus Magistri Jacobi mogen wij afleiden dat er op de Latijnse school in de 15e eeuw aandacht is besteed aan tijdrekenkunde. |
| |
2. | Het feit dat verschillende door Jacobus gebruikte verzen (§29, §34) niet te vinden zijn in door hem gebruikte bronnen, en evenmin in werken van zijn tijdgenoten, maar wel in werken van latere computisten, wijst erop dat zijn schoolboek a) oorspronkelijker is dan men op het eerste gezicht zou denken, en b) nog vrij lang in gebruik gebleven is. |
| |
3. | Uit het feit dat het verspreidingsgebied van de Computus Magistri Jacobi verregaand lijkt samen te vallen met het verspreidingsgebied van de Moderne Devotie mag niet tot een direkt oorzakelijk verband tussen deze verschijnselen geconcludeerd worden. |
| |
4. | Onze kennis betreffende het onderwijs aan de Latijnse School in Nederland gedurende de latere middeleeuwen berust uitsluitend op de weinige hoofdstukken in Johannes Busch, De reformatione monasteriorum, waarin hij zijn eigen schooltijd beschrijft op de school van Johannes Cele in Zwolle. Wij dienen deze bron derhalve met voorzichtigheid te gebruiken bij het beschrijven van ‘het’ onderwijs. |
| |
5. | Om meer te weten te komen over het laat-middeleeuwse onderwijs zullen wij de laat-middeleeuwse schoolboeken moeten bestuderen. Samenwerking tussen historici, latinisten, paleografen en vakspecialisten is daarbij onmisbaar. |
| |
6. | Hoewel de verleiding dikwijls groot is, kan het niet de taak zijn van de makers van woordenboeken van het middeleeuws Latijn, gebrekkige edities te verbeteren. |
| |
7. | Samenwerking tussen specialisten zou edities van werken die meer dan één vakgebied betreffen, zoals middeleeuwse tweetalige glossaria, aanzienlijk kunnen verbeteren. |
| |
8. | Bij heruitgave van middeleeuws Latijnse teksten is het gewenst dat de paginering van de vorige editie mede vermeld wordt. |