Hoe hoort het eigenlijk?
(1939)–Amy Groskamp-Ten Have– Auteursrecht onbekend
[pagina 221]
| |
Het beetpakken van jasknoop, mouw, arm of schouder van een toehoorder, strijdt tegen alle goede vormen. Het is niet voldoende om te weten wat wij willen zeggen. Wij moeten ook weten hoe wij het moeten zeggen. Hevige gebaren, slordige uitspraak, populaire uitdrukkingen, onverstaanbaar gemompel (ontstaan door òf te zacht òf te rad te spreken) dient door de(n)gene, die op goede vormen gesteld is te worden vermeden. Het geldt voor uiterst onbeleefd zoo te praten, dat een ander moet raden wat er gezegd wordt. Duidelijkheid en welluidendheid zijn eerste vereischten voor behoorlijk praten. Als onwellevend geldt evenzeer het ademlooze, haastige praten van hen, die als het ware over hun woorden struikelen. De onbeschaafde mensch verraadt zich in zijn woordkeuze: wie te pas en te onpas vreemde woorden en uitdrukkingen gebruikt en (meestal te onpas!) spreekwoorden, uitdrukkingen en zegswijzen uit een vreemde taal aanhaalt en meent daarmede bij zijn toehoorders een indruk van belezenheid en beschaving te wekken, doet zich integendeel kennen als iemand, die met de goede vormen op niet al te besten voet staat. Het gebruik van stopwoorden als ‘hè’ of ‘nou’ of ‘niewáár’ of ‘zeg-ik’ of ‘waar-of-niet’ e.d. is strijdig met de goede vormen. Het fluisterend praten met één persoon wanneer anderen aanwezig zijn, is kwetsend voor het overige gezelschap en getuigt van gebrek aan opvoeding. Praten terwijl een ander een speech houdt of iets vertelt, tijdens een maaltijd, lezing, concert of tooneelopvoering (anders dan in de pauze) is hinderlijk en onbeschaafd. Luid praten terwijl iemand in de kamer een telefoongesprek voert is een gebrek aan goede vormen. Zacht praten is geoorloofd en meestal wenschelijk ten einde den schijn te vermijden door plots te zwijgen, te willen meeluisteren naar hetgeen niet voor anderen is bestemd. Bij het praten in tram, trein, wachtkamer, restaurant of andere plaats van publieke samenkomst, dient het noemen van namen onder alle omstandigheden te worden vermeden. In het publiek prate men zacht zonder te fluisteren en betrekke nimmer vreemden in het gesprek. |
|