Politiek.
Wanneer in gezelschap over politiek wordt gesproken geve men geen onbekookte theoriën en meeningen ten beste, wanneer men niet grondig op de hoogte is van hetgeen waarover men praat. Het klakkeloos herhalen van woorden, leuzen en slagzinnen zonder degelijken ondergrond van kennis der toestanden en oorzaken, stempelt iemand alras tot een z.g. ‘politieke tinnegieter’. De wellevendheid eischt, dat men op hoffelijke wijze met zijn politieke tegenstanders van meening verschilt.
Persoonlijke beschuldigingen, aantijgingen, (zoo heel vaak ongegrond!) schelden, schreeuwen, en verder al wat voor anderen kwetsend en grievend is, dient in het politieke debat achterwege te blijven.
Dit geldt zoowel voor de openbare bijeenkomst in club- of vergaderzaal, als voor het gezelschapsleven en den huiselijken kring. Gastvrouwen, die groote diners geven zullen er zorg voor dragen, bij voorkeur geen politieke tegenstanders naast elkander te plaatsen.
Als lieden van uitgesproken vijandige richting elkander ten huize van derden ontmoeten, dan eischt de étiquette, dat zij elkander als particulieren bejegenen, d.w.z. hoffelijk en beleefd en nimmer onheusch, laatdunkend of merkbaar vijandig.
Hetzelfde geldt voor tegenpleiters in dezelfde strafzaak, voor concurrenten en al diegenen, tusschen wie om de een of andere reden een verkoeling bestaat.