Voor de overlevenden(1966)–Boudewijn de Groot, Lennaert Nijgh– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Lied voor een kind dat bang is in het donker Binnen lig ik in m'n bed, met gedachten aan daarbuiten, waar kabouters vrolijk fluiten, want die hebben altijd pret. Binnen in m'n warme hol hoor ik m'n gedachten lopen, die tevoorschijn zijn gekropen en ik voel me boordevol - vol verwarring en pleizier om de kouwe nacht daarbuiten: klamme handjes op de ruiten van het een of ander dier. Vast een soort van chimpansee! Zal ik hem eens binnenlaten? Nee, in Godsnaam! Laat maar praten, 'k zit genoeg in de puree. Lekker is het hier in bed! 'k Heb m'n allermooiste dromen nu vanavond laten komen en de wekker afgezet. Maar des nachts om twaalf uur komt een kerel van de zolder met een grote zak vol kolder, en een fles vol apezuur! Daarvan ben ik toch wel bang - maar gelukkig gaan m'n kleren dan elkaar weer mores leren en ze rennen door de gang, en ik hoor de hoge hoed op de kapstok somber klagen, want alleen om hem te plagen doen ze hem vol suikergoed! [pagina 56] [p. 56] Maar ik voel me wat alleen en een meisje komt me kussen. (Wel wat lastig ondertussen, al die vlinders om me heen.) Maar nu heb ik dan m'n schat lekker in m'n warme bedje, lekker dier, vooruit, wat let je, heb je al een zoen gehad? Leiden is nog steeds in last, maar dat kan me niet veel schelen, want de maan, die ronde gele, houdt toch wel de hemel vast. Maar helaas! De goede fles waaruit ik m'n zoete dromen glanzend in m'n glas zag stromen, is nu leeg - een harde les! En die fles is tot mijn spijt middelpunt van heel mijn leven; met de wekker op half zeven zak ik door in eeuwigheid. Tja, het leven is een last met het werk van zeven weken onberoerd en onbekeken doelloos liggend in de kast. Ach wat heb ik reuze spijt - niets dan tranen is het leven en ik zucht met Van Het Reve: 't is weer niks als narigheid. Narrig snurkend in mijn slaap lig ik hier tot kwart voor achten op de dageraad te wachten - morgen sta ik weer voor aap. Amsterdam, april 1966 Vorige Volgende