| |
| |
| |
Zaken-register
De getallen achter de hoofdwoorden en afgeleide trefwoorden verwijzen naar pagina's, waarop het onderwerp in kwestie of letterlijk genoemd wordt zoals het in het register staat, of in iets andere vorm aan de orde komt.
Vetgedrukte getallen verwijzen naar passages van bijzonder belang: definities en dgl.
aanvaarding |
- (en verwerping) van theorieën 112-124, 117 |
|
abstracta en illata 68, 69 |
|
ad hoc |
- hypothesen 45, 114, 119, 335 |
selectie - 56, 57 |
- constructie (van instrument) 192 |
codering - 220-224, 221 |
|
afbeelding |
meting als analoge - 229-233, 234 |
|
afstand |
logische - tussen theorie en feiten 67, 78, 83, 84, 137, 224 |
- in meetschaal 227, 232, 233, 234, 280, 281, 311, 312 |
-sinterpretatie van fouten 311 |
|
algorithmische |
heuristische en - routines 357 |
|
antropologie 128, 190, 210 |
|
antropometrie 111 |
|
antropomorfisme 74 |
|
aselecte |
- keuze 106, 166 |
- steekproef (random sample) 195, 201, 204, 208 |
tabel van - getallen 206 |
|
aspect-rijkdom 327, 369 |
|
astronomie 95 |
|
atomisme 52 |
attitude |
-test 189, 345 |
-schalen 215, 301 |
|
attribuut(buten) |
- (eigenschap) tegenover object (systeem) 68, 90, 194, 232, 369 |
invariante en veranderlijke - 294 |
isoleerbaarheid van - 369, 370 |
|
axiomatische |
- methode, opbouw, vorm 42, 51, 63, 80, 129, 352, 353, 354 |
|
bedrijf |
beoordeling in - 242, 250 |
selectie in - 266, 267, 269 |
werkclassificatie in - 345 |
|
begrip(pen) |
theoretisch(e) - 39, 40, 42, 85, 89, 120-124, 150-153 |
verklarings- 39, 40 |
hypothetische (vs. empirische) - 39, 40, 67-70, 85, 274, 303 |
eigenschaps-(attribuuts-) vs. systeem-(objects)- 68, 90, 194, 232, 369 |
metaforische - 69, 70 |
ontwikkeling van - 92, 120-124, 277 |
-zoals-bedoeld 78, 87, 89, 90, 122, 135, 138, 183, 187, 260, 261, 262, 264, 277, 278, 304 |
-(factor) en variabele 68, 85, 89-92, 121, 179-193, 179, 256, 258, 264, 271-277, 271 |
nomologisch net van - 85, 121, 122, 272, 276, 318 |
| |
| |
operationeel definiëren van - 31, 87-88, 89-92, 122, 152, 256, 257, 258, 273 |
empirische specificatie van - 86, 87, 121, 138, 150-153, 178 |
instrumentele realisering van - 135, 150, 152, 179-193, 179-182, 225, 239, 240, 261, 292 |
meting van - 271, 306 |
|
begrips- |
-vorming (vrijheid van -) 39-40, 67, 70, 316 |
-onderscheidingen 78, 87, 88 |
|
begripsvaliditeit (construct validity) 153, 218, 249, 271-274, 275, 282, 296, 306, 318 |
mate van - 274, 277 |
bijdragen tot - 274-276, 277 |
predictieve en - 273, 277, 278, 297 |
- en betrouwbaarheid 278, 292 |
- en interne consistentie 278 |
- als theoretisch probleem 276-278 |
- van samengestelde variabele 346 |
|
begrijpelijke samenhang 56, 168, 169, 175 |
|
begrijpen (zie interpretatief denken) |
|
belang |
maatschappelijk en theoretisch - 22, 23, 24, 260 |
- van analyse vooraf 142-146 |
|
benadering |
- van begrip(-zoals-bedoeld) 90, 91 |
- van ware waarde 282, 283 |
lineaire - 348, 349 |
|
beoordelaar(s) |
- als instrument 236-239, 253 |
persoonlijke vergelijking van - 242 |
ongecontamineerde - 237, 244, 333, 343 |
belangeloze - 244, 248-250 |
onafhankelijke - (getuigen) 244, 249, 341, 343 |
onwetendheid van - 246, 334 |
|
beoordeling(sprocedures) (zie ook objectiviteit en intersubjectiviteit) 181, 227, 236-255 |
- in onderwijs 239-244 |
- in bedrijf 242, 250 |
- van materialen of personen 249, 250 |
-scriteria 239 |
-sproblemen en -effecten 239-244, 250 |
-svariabelen 249, 250 |
-svoorzorgen en controles 244-248:
concentratie bij - 244, 245, 246, 251
decompositie bij - 246, 248
eliminatie bij - 244, 245, 246, 251
gedwongen verdeling bij - 244, 247, 248
reductie bij - 244, 245, 251
variatie van volgorde bij - 244, 246, 251 |
- per factor 246, 252 |
betrouwbaarheid en intersubjectiviteit bij - 237, 242, 243, 251 |
zekerheid bij - 247, 252, 253 |
kosten van - 299 |
- als kans- of deterministisch proces 309 |
|
besliskunde 66, 270, 352 |
|
beslissing |
-sprocessen 52, 321, 360 |
confirmatie- vs. -sproces 295-297 |
|
betrouwbaarheid (meet-, reliability) 138, 140, 153, 186, 212, 216, 218, 219, 249, 252, 264, 265, 285-297, 292, 293, 302, 332 |
- van beoordeling (en intersubjectiviteit) 237, 242, 243, 251, 293 |
- van meting van object 284, 285, 294 |
- van instrument (vs. object) 290 |
- van achtergrondsvariabele 291, 292 |
- inclusief stabiliteit 294 |
maten voor - 285-289, 292-295:
herhalings-(-scoëfficiënt) 286, 287, 289
parallel -(-scoëfficiënt) 288, 289
halveer-(split halves)- 288
Kuder-Richardson- 288, 289
keuze van - maat 294, 295
normen voor - 295 |
- (precisie) en instrumentele utiliteit 261, 264 |
- en validiteit 264, 302 |
- en begripsvaliditeit 278, 292 |
- en interne consistentie 288, 289 |
|
bezinning |
systematiek van de - 49, 50 |
| |
| |
biased sample (zie representatieve steekproef) |
|
biografie 336, 337, 341, 343, 367, 368 |
|
biologie 356, 368 |
|
bootstraps-effect |
Münchhausen effect (-) 268 |
|
botanie 49 |
|
casuïstiek (case studies) 48, 323 |
|
causaal(ale) |
- netten 349 |
- hypothesen 95, 98, 103, 106 |
|
causaliteit 169, 170, 347, 348, 349 |
- en finaliteit 348 |
|
chemie 49, 213, 214 |
|
classificatie |
objectieve - (is meting) 227, 245 |
|
codering (objectieve -) 207, 217-220, 217, 253, 254 |
- en precodering 217, 219, 220 |
- ad hoc 220-224, 221 |
|
combinatie |
- van (item)scores 187, 253, 300, 301, 305-308 |
(lineaire) - van variabelen 344, 345, 346 |
|
communicatie |
wetenschappelijke - 114 |
-middelen 218 |
|
complexe |
- problemen 344, 347, 348, 349, 352-360 |
- hulpmiddelen (procedures) 344, 345, 346, 349-352, 352-360 |
|
confirmatie 80, 82, 83, 103-133, 135, 137-140, 160, 164 |
-criteria 82, 106, 107, 108, 143 |
- van deterministische hypothese 103-105 |
- van probabilistische hypothese 107, 108, 109 |
- van samengestelde hypothese 108 |
- van theorie 112-124, 164, 166 |
(positieve en) negatieve - 83, 132 |
-waarde 83, 105, 106, 109, 111, 159, 164, 169, 170 |
probabilistische (statistische) - 105-109, 165, 166, 167 |
gegeneraliseerd -probleem 164, 165, 166, 167, 204 |
-waarde van simulatie 360 |
- vs. beslissingsproces 295-297 |
|
consistentie |
logische (in)- of (niet-)strijdigheid van theorie 71-73, 72, 115, 117, 126, 131, 353 |
-(-controles) bij beoordeling 237, 249, 251, 252, 253, 311 |
interne - van instrument 289, 299-305, 300, 309, 311:
-controles 215, 302, 303, 304
-beleid 300, 301, 302
-analyse 302, 303, 304, 305, 306 |
begripsvaliditeit en interne - 278 |
betrouwbaarheid en interne - 288, 289 |
|
constructie (van instrument) 192, 193, 258, 260, 261, 262 |
- ad hoc 192, 193 |
-eisen 258, 262-264 |
schaal- 230, 300, 301, 309, 310, 311, 312 |
|
contaminatie 57, 139, 160, 161, 162, 163, 172, 173, 204, 206, 207, 222, 223, 237, 243, 244, 248-250, 254, 318, 323, 326 |
-(-effect) in engere zin 243, 248 |
voorzorgen tegen - 244, 248-250 |
gemeenschappelijke -s 250 |
- in registratie-methode 258 |
|
content analysis |
inhoudsanalyse (-) 218 |
|
contradictie(s) (zie strijdigheid) |
|
controle(s) |
experimentele (en -)groep 135, 155, 163 |
experimentele (en -)populatie 154 |
-validatie 266 |
empirische - (zie ook criterium):
- op beoordeling 244-248
- op consistentie 246, 251
- op interpretatie 335, 341, 342, 343
- op intersubjectiviteit 244
- op Verstehen 365 |
convergentie (bij interpretatie) 337-341, 339 |
- binnen één interpretatie-methode 339 |
| |
| |
correctie(s) |
validiteits- 265, 266 |
- van betrouwbaarheidscoëfficiënt 286 |
|
correlatiepassim |
- en dimensionaliteit 234, 235 |
betekenis van -coëfficiënt 348 |
|
counseling (zie psychotherapie) |
|
creativiteit |
- van de theoreticus 136 |
- van de expert 254 |
|
criterium(ia) |
- voor evaluatie en validiteit (zie criterium(- variabele)) |
- voor waarheid en zekerheid 20 |
- voor waarnemen, classificeren, meten 49 |
- voor confirmatie 82, 106, 107, 108 |
- voor uitschakeling (selectie) 209, 334 |
- voor mate van objectiviteit 237 |
- voor (instrumentele utiliteit van) empirische variabelen 256-312, 262-265 |
- voor of controles op interpretatie 326, 330, 333, 335, 341, 342, 343 |
- voor ‘simulatie’ 358, 359 |
|
criterium-analyse 123 |
|
criterium (- variabele) |
- voor evaluatie en/of validiteit 140, 234, 237, 238, 239, 250, 306 |
- voor predictieve validiteit 264-274:
tussentijds - (intermediate criterion) 91, 268
uiteindelijk - (ultimate criterion) 189, 268
essentieel en substituut - 268, 269
gelijktijdig - (concurrent criterion) 269
- problemen 266-271
validiteit van - 268
(verwisseling van) voorspeller en - 268
veelheid van - 346 |
|
cross validation |
controle-validatie (-) 266 |
|
cybernetica 3, 4, 52, 356, 361 |
|
cyclus(i), (empirische) 1-19, 29-34 |
- zonder reflectie 1-5, 15 |
- van activiteiten 2, 3, 4 |
- in de reflectie 5-6, 12, 15, 24 |
- van psychische processen 6, 7 |
mentale (vs. reële) - 7-9, 15 |
verwerkings- van probleem 8, 9 |
algemene middel-doel - 10-12 |
creatieve - 12-14, 13 |
hermeneutische - 12-14, 14 |
- in de rapportering 18-19, 27 |
- in de wetenschap 29-34, 84, 176, 177, 178, 315 |
overlappende (substructuren van) - 4, 15 |
-vormen 15-16 |
onderzoek- 33, 37 |
|
deductie |
- (als cyclus-fase) 29, 31, 71-102 |
- in methodologische zin 31 |
(logische) - vs. (empirische) specificatie 31, 76-82, 76 |
-(en specificatie-)stappen ad, bd (as, bs)76-79, 83, 85, 86, 89, 110, 135, 148, 149, 151, 152, 157 |
|
deductief(ve) |
- verbijzondering 31, 76-79 |
- systeem 42, 80 |
- theorie 353 |
|
definitie |
stipulatieve - 90 |
operationele - van begrippen (zie operationele -) |
|
dekking (van begrip door definitie) (zie ook surplus-betekenis) |
volstrekte, partiële, benaderende - 89, 121, 187, 256 |
|
denken |
gericht - 7 |
het - van de schaker 8, 9 |
hardop - 9, 321, 358 |
creatief - 10, 12, 13, 14 |
productief - 12 |
interpretatief - 12, 14 |
|
denk- |
-psychologie (zie psychologie van het denken) |
(-)psychologie en methodologie X, 26, 35 |
| |
| |
-processen 7-19, 356, 357 |
-simulatie 356, 357, 358, 359 |
|
descriptief(ve) |
- en normatieve methodologie 25, 35 |
- systematiek 48 |
- onderzoek 224, 316, 317, 318, 319-322, 325 |
- universum- en steekproefonderzoek 319 |
|
determinisme (vs. wilsvrijheid) 22 |
|
deterministische |
- hypothese 81, 107, 108 |
- machine 181, 187 |
|
diagnose(n) |
medische - 154, 161, 162, 293 |
psychiatrische - 175 |
|
didaktiek 184 |
|
differentiatie |
- van (meet-)schaal 279-281, 285, 287, 294, 296, 311 |
-maten 279, 280 |
|
dilemma van de onderzoeker 235, 236 (zie ook objectiviteit vs. relevantie) |
|
dimensionaliteit |
- van het universum 196 |
meer- 234, 235, 304, 305, 310, 311 |
|
dissertatie 350, 351, 352 |
|
distortie 258, 259, 281, 282 |
|
doel |
sprong van - naar middel 6-7, 9, 11 |
algemene middel-cyclus 10-12 |
- van wetenschapsbeoefening 19-21 |
-, effect, maatstaf 182-185, 262 |
operationeel gerichte -analyse 183, 270 |
voorspellings- en beïnvloedings- 238 |
|
dogma(tisch) 40, 60, 65, 315, 354 |
|
economie(ische wetenschap) 68, 90, 110, 190, 273, 321, 336, 338, 353 |
|
economisch principe (parsimony) 66, 73-74, 115, 126, 130 |
-, formeel en inductief 73, 74 |
effect(en) |
leer- 1, 3, 4, 197 |
doel, -, maatstaf (van beïnvloeding) 182-185, 262 |
- van psychotherapie 37, 182, 188, 191, 204 |
- bij beoordeling 239-244, 250:
halo- 241, 243, 246
signifisch - 242, 243
contaminatie- (in engere zin) 243, 248
normverschuivings- 243
sequentie-(of context-)- 243, 252, 254, 310
gemiddelde - (error of central tendency) 247 |
- bij instrument-constructie:
Münchhausen (bootstraps-)- 268
geheugen- 287, 288, 290, 291 |
|
efficientie |
interne - van instrument 261, 263, 264, 297-312, 297, 298, 299 |
interne - en validiteit 264 |
interne - en scoring 297-312, 305 |
|
eigenschap |
- (attribuut) tegenover systeem (object) 68, 90, 194, 232, 369 |
|
embeddedness 109 |
|
empathisch begrijpen 57-60, 59, 362 (zie ook verstehen) |
|
empirische (zie ook controle, criterium, cyclus, specificatie, variabele, verbijzondering, wetenschap) |
- vs. hypothetische begrippen 39, 40, 67-70, 85, 274, 303 |
(omlijnde) - referenties 75-76, 85, 114, 115, 126 |
|
entropie280, 281 |
|
ervaring |
kennis en - 1, 2, 6, 7 |
verwerven van - (leren) 1-9 |
denkend verwerken van - 7 |
beredenerend verwerken van - 18-19 |
hogere -sprocessen 10-19 |
| |
| |
e.s.p. (extra sensory perception) 44, 81, 109, 118, 205, 206, 207, 208 |
|
evaluatie |
- in leer- en denkproces 3, 4, 5-19 |
passim, 25 |
twee delen van -proces 3, 5, 6, 32 |
-(-fase), van toetsingsuitkomsten in wetenschap 29, 32, 33-34, 40, 71, 102, 103, 137, 164, 168, 170, 182, 278:
toetsing en - 6, 32, 33
interpretatieve - 33, 46, 169, 170, 177, 329
(globale) - van theorie 353, 354, 356, 357, 358, 359 |
- van effect van beïnvloeding 182-185, 187, 188, 237:
- van effect van onderwijs of training 182, 184, 239
- van effect van psychotherapie 37, 182, 188, 191, 204
- criterium (zie criterium(- variabele)) |
- van variabelen (instrumenten) 262, 278 |
|
evident(e)(ie) 168, 175, 373 |
- generalisatie 168 |
|
existentie-bewijs |
(empirisch) - 148, 153, 164, 317, 335 |
|
experiment |
crucial - (experimentum crucis, kritisch -) 44, 112, 113, 133 |
variërend - 119, 165 |
|
experimentator |
- en theoreticus 136 |
|
experimentele |
- (toetsings-) opzet (experimental design) 16, 135, 136, 140, 142, 144, 153-156, 166, 186 |
- (en controle-)populatie 154 |
- (en controle-)groep 135, 155, 163 |
- factor en storende factoren 155 |
multi-factor - opzet 346 |
|
expert |
- en formule 253-255 |
creativiteit van - 254 |
|
explicitering (van theorie of hypothese) 83-92, 84, 318, 357, 358, 360 |
-splicht 130-132, 336 |
-svertakking 83-84, 110, 134 |
|
explicitness 42, 72 |
|
exploratie(f) |
- onderzoek 44, 54-57, 198, 223, 224, 266, 316, 317, 322-324, 325 |
- en toetsing(-sonderzoek) 54, 55, 56, 119, 266, 323, 351 |
empirische - 54-55 |
materiaal- 55-57 |
- als eufemisme 323 |
|
extensieve kwaliteiten 233 |
|
extrapolatie |
toetsing door - (bij interpretatie) 335-337, 364 |
|
factor(en) |
storende - 95, 99, 138, 139, 155, 158, 159, 161-163, 172, 244, 347 |
experimentele - en storende - 155 |
- en variabele (zie ook begrip) 179-180 |
|
factoranalyse 56, 91, 123, 124, 141, 224, 225, 235, 304, 324, 345, 346 |
|
falsificatie104, 105, 107, 108 |
- (weerlegging) van voorspelling 97, 99-102 |
- (weerlegging) van hypothese 132-133 |
- (weerlegging) van theorie 112-115, 132-133 |
|
falsifieerbaarheid99-102, 104, 105, 107, 132-133, 336 |
|
feedback |
terugkoppeling (-) 3, 4, 12, 13, 17 |
|
feit(en) (zie ook materiaal) |
-elijke ondergrond (uitgangsmateriaal) 29, 30, 37, 41, 43, 44-47, 48, 50, 51 |
verzamelen van - (als uitgangsmateriaal) 29, 30, 47, 48, 50, 54-55, 323 |
- en ideeën (theorieën) 30, 47-50, 136, 171 |
verzamelen van - (als toetsingsmateriaal) (zie materiaal) |
|
fenomenologie 23, 49, 50, 130, 320, 350, 362, 363, 373 |
|
finaliteit348 |
| |
| |
forced choice |
gedwongen keuze (-) 225 |
|
forced distribution |
gedwongen verdeling (-) bij beoordeling 244, 247, 248 |
|
formule |
van expert naar - 253-255, 299 |
semi-intuitieve - 255 |
|
formulering (van theorieën en hypothesen) 71-133 |
- vooraf 71 |
normen, principes, eisen voor - 71-76, 177, 353 |
-sresultaat en -handeling 133 |
van - naar toetsing 134-170 |
- c.q. publicatie 40 |
|
forum(a) 18, 24, 27-28, 33, 39, 84, 109, 114, 115, 116, 117, 118, 121, 123, 124, 126-129, 130, 131, 168, 278, 330 |
(conventies van) verschillende - 126-129, 370, 371 |
|
fout |
(systematische en) toevallige (meet-)- 281, 282, 283, 284, 290, 332 |
-score 284, 286, 289 |
|
functionele eenheid 212, 304 |
|
fysica (zie natuurkunde) |
|
fysikalisme 52, 62, 315, 321 |
|
gedragsneerslag 249 |
|
gedragsvariabele(n) 262, 285, 287, 302 |
|
gedragswetenschap(pen) VIII, passim |
|
gedwongen keuze (forced choice) 225 |
|
geesteswetenschap 14, 332, 372, 374 |
- en natuurwetenschap 361-362, 373 |
meting en tellen in - 365 |
|
geldigheid 264 (zie ook validiteit) |
|
generalisatie |
statistische - van steekproefbevinding 56, 163, 195, 203 |
-pretentie van theorie 66 |
-(-probleem) in wetenschap 104, 163-169, 164-165, 204 |
- naar kenmerk en naar populatie 165, 166 |
evidente - 168, 169 |
- van meetuitkomst naar begrip 138, 295-296 |
|
generaliserende en individualiserende methode 367 |
|
geologie 93, 368 |
|
geschiedenis (historisch, -icus) |
quantificatie in - 62 |
hypothese, voorspelling, toetsing in - 93, 95, 113, 331, 334, 336, 337, 342, 343, 368 |
uitschakeling en selectie in - 209, 210, 335 |
beoordeling van ‘begrip’, in - 239-244, 245, 248, 249 |
interpretatie in - 14, 250, 337-341, 367 |
psychoanalyse van - materiaal 326-329, 331 |
uniciteit (idiografie) in - 362, 368 |
objectiviteit en forum in - 371 |
|
geschiktheid(scriteria) 269 |
|
groep(en) |
experimentele (controle-)- 135, 155, 163 |
gelijkgeschakelde (matched) - 155, 163, 203, 215 |
|
grondslagenonderzoek 128 |
|
halo-effect 241, 243, 246 |
|
helderziendheid (prognosie) (zie E.S.P.) |
|
herhaling |
- van meting 285, 289 |
|
herhaalbaarheid 94, 104, 197, 198, 199, 249, 250, 362, 364 |
|
hermeneutische |
- cyclus (cirkel) 12-14, 14 |
|
heuristische |
- betekenis van theorie (model) 118, 354 |
- en algorithmische routines 357 |
|
historisch, -icus (zie geschiedenis) |
|
holistisch 365 |
|
homogeneïteit (van item; van instrument) 303 |
| |
| |
hypothese 16, 25, 29, 30, 31, 32, 33, 35-133, 45-46, 79 |
interpretatie, -, verklaring 44, 45, 46, 329 |
theorie, -, voorspelling 79-80, 81-82, 83-87, 93, 193 |
pretentie(-gebied) van theorie of - 63, 64, 66, 67, 75, 167, 359 |
- als-afgeleid en als te toetsen 86, 87, 194, 200 |
deterministische - 81, 103-105, 107, 108:
positieve (negatieve), universele - 81, 103, 104, 108
existentie - 81, 104, 109
‘gestoorde’ deterministische - 107 |
probabilistische - 81, 107 |
impliciete - 30, 48, 49, 168, 329, 335, 364 |
ad hoc - 45, 114, 119, 335 |
werk - 58, 65, 118 |
causale - 95, 98, 103, 106 |
operationele - 195, 200 |
finale - 348 |
unieke - 364 |
-toetsing, (zie - vorming en - toetsing) |
|
hypothesevorming 30, 33, 35-70, 176, 177, 255, 315, 368 |
- en interpretatie 37, 46, 47, 335, 341 |
- en (hypothese-)toetsing 54, 55, 56, 59, 119, 199, 266, 341, 351 |
|
hypothetical construct (zie hypothetisch begrip) |
|
hypothetisch begrip (vs. empirisch begrip) 39, 40, 67-70, 85, 274, 303 |
|
idiografisch |
- vs. nomothetisch 360-362, 361, 362, 364, 365, 366, 367 |
|
illata |
abstracta en - 68, 69 |
|
individualiseren |
- vs. generaliseren 332, 367 |
|
inductie |
- (als cyclus-fase) 29, 30 |
-proces en -resultaat 30, 71 |
-principe (-logica) 38, 39, 40 |
-probleem 164 (zie generalisatie-probleem) |
|
informatie |
(relevante) - en schijn-informatie 236, 247, 253, 279, 285 |
-theorie 279, 280, 281, 352, 356 |
-processen 360 |
|
inhoudsanalyse (content analysis) 218 |
|
input 9, 12, 14, 15, 33, 37 |
|
instrument(en) |
- en variabele 135, 140, 141, 152, 179, 180, 257, 258, 260, 261, 262, 263 |
objectieve (of meet-)- 180, 185-187, 258, 299:
- in engere en ruimere zin 186, 257
constructie (ontwikkeling) van - 191-193, 216, 258, 260, 262-264, 300, 318
criteria voor (utiliteit van) - 256-312, 262-265
voorspellende en metende - 274, 302, 303, 305, 306
interne structuur van - 258, 298
(zie ook consistentie en efficiëntie)
samengesteld - 257, 298, 344
parallel- 288, 289 |
beoordelaars als - 236-239, 253 |
subjectieve en objectieve - 249, 299 |
|
instrumenteel(ele) |
- realisering (van begrip) 135, 150, 152, 179-193, 179-182, 225, 239, 240, 261, 292 |
-(-nomologisch) onderzoek 140, 141, 316, 318-319, 325 |
- utiliteit 258, 259-262, 263 |
- utiliteit en validiteit 264 |
|
intelligentie 70, 77, 91, 122, 123, 173, 191, 228, 276, 295, 305, 345 |
kunstmatige - (artificial intelligence) 356, 357 |
|
interjudge-reliability (zie intersubjectiviteit) |
|
interpretatie 44-47, 327 |
-, hypothese, verklaring 44, 45, 46, 329, 330-335, 340 |
- en hypothesevorming 37, 46, 47, 335, 341 |
| |
| |
systematische - 55, 56, 57-60 |
-schema 58, 101, 339, 370 |
alternatieve - van bevindingen 138, 161, 169, 332, 339 |
het - probleem 326-329 |
methodologie van de - 47, 326-343:
(empirische) controles op (criteria voor) - 326, 330, 333, 335, 341, 342, 343, 365
aanvaardbaarheid van -(-methode) 331, 340
gebruik van beoordelaars bij - 333, 334, 343
extrapolatie bij - 335-337, 364
convergentie bij - 337-341
onafhankelijke - methoden 341
universum-partities bij - 341-343, 364
partiële ignorantie bij - 341 |
|
interpretatief(ve) |
- denken 12, 14 |
- evaluatie 33, 46, 169, 170, 177, 329 |
-(-theoretisch) onderzoek 298, 316, 317, 325, 326-343, 350 |
|
interpreteerbaarheid |
meervoudige - 327 |
|
interrelatedness 73 |
|
intersubjectiviteit (intersubjectieve overeenstemming) 236-255, 237 |
objectiviteit en - 236, 237 |
betrouwbaarheid en - 242, 243, 293 |
-scontrole (-scriterium) 237, 244, 249, 251, 252 |
|
interval |
voorspellings- 97 |
-schaal 227, 228, 231, 232, 233, 234, 280 |
tijds- tussen metingen 287, 290, 291 |
|
interveniërend(e) |
- variabelen (intervening variables) 68, 122, 224, 347 |
- psychische processen 347 |
|
interview 214, 321, 344 |
|
introspectie 223, 321 |
|
inventiviteit |
- van de vorser 136 |
|
inversie252, 311 |
isomorfie (isomorfisme) 233-236, 233, 309 |
|
item212, 262, 299 |
-intercorrelaties 288, 289, 303, 304 |
-analyse (-selectie, -samenstelling) 301, 302, 306, 307 |
-parameters 302, 303, 308:
-differentiatie 302, 308
-moeilijkheid 302, 307
-validiteit 302
-homogeneiteit 303, 306, 308 |
-bijdrage tot validiteit 304 |
(optimale) -scoring en -weging 262, 305, 306, 307, 308, 345, 346 |
-bewerkelijkheid 307 |
-belangrijkheid 307 |
-rangorde 311, 312 |
|
kapitalisering |
- op toevalligheden 56, 351 |
|
kengetal 227, 229 |
|
kennis |
- als doel van wetenschap 19, 27 |
hypothese, -, wet 117, 118 |
- en ervaring 1, 2, 6, 7 |
|
kern |
-gebied (en onbepaaldheidszône) van begrip 64, 314 |
|
keuze |
-processen 5, 7-11, 354 |
rationele - 7, 11, 13, 356 |
- problemen bij hypothesevorming 60-70 |
aselecte - 106, 166 |
meervoudige - (multiple choice) 213, 214, 215, 219 |
gedwongen - (forced choice) 225 |
|
koorts (thermometer) 121, 122 |
|
kosten (van instrument) 298, 299 |
|
leer- |
-processen 1-9 |
-effect 1, 3, 197 |
|
leren |
(psychologie van het) - 1, 4, 17, 39, 120, 354 |
- van ervaring 1-9 |
| |
| |
logica 31, 352, 353 |
- en methodologie 24-26, 25, 27 |
-, normatief en descriptief 25 |
|
logische (zie: afstand, consistentie) |
|
maatgetal 226, 227, 228 |
|
maatstaf |
doel, effect, - 182-185, 262 |
|
machine |
-simulatie 16, 17, 355, 356, 357 |
vertaal- 217 |
schaak- 356, 357 |
-definitie (-ideaal) van objectiviteit 181, 187, 221, 236, 254, 259 |
|
matched groups |
gelijkgeschakelde groepen (-) 155, 163, 203, 215 |
|
materiaal |
uitgangs- (feitelijke ondergrond) 29, 30, 37, 41, 43, 44-47, 48, 50, 51, 54-57, 198, 323 |
-exploratie 55-57, 323 |
nieuw (en oud) - 29, 32, 33, 45, 55, 57, 119, 323, 325, 331, 335, 336 |
toetsings-:
objectieve - selectie 193-210, 334, 335
objectieve - verzameling 211-216
objectieve - bewerking 217-224
-verzameling en - bewerking 224-226
technieken voor beoordelings- 244-255 |
gesloten (interpretatie-)- 45, 325, 335, 336, 337, 341:
objectieve -begrenzing (-selectie) 334, 335
toetsing in gesloten - 341-343 |
|
measurement (zie meting) |
|
mechanistische systemen 52 |
|
medisch(e) |
- wetenschap 128, 293, 294 |
- (psychiatrische) diagnose 154, 161, 162, 175, 293 |
|
meet- |
-schaal 226-233, 257, 303:
-model 225, 226, 233, 305, 306, 309, 310, 346, 348
-object 226, 227, 228
-theorieën (theories of measurement) 226, 301, 311, 346
-punten op - schaal 301, 311, 312
differentiatie van -schaal 279-281, 285, 287, 294, 296, 311 |
-instrument 258 |
van -uitkomst naar conclusie 295-297 |
-fout (zie fout) |
|
meetbetrouwbaarheid (zie betrouwbaarheid) |
|
meetkunde |
(doel van) -onderwijs 184, 185, 297 |
inzicht in - 185, 187, 238, 296, 306 |
plezier in - 185 |
hogere - 353 |
|
mentaal |
- proberen 7, 8, 9, 142 |
|
metafysica 40, 74 |
|
methode |
-strijd in wetenschap 361-366 |
generaliserende en individualiserende - 367 |
|
methodologie (methodenleer) |
logica en - 24-26, 27 |
descriptieve en normatieve - 25, 35 |
denkpsychologie en - X, 26, 35 |
termen in - 313, 314 |
exacte uitwerking van - 314, 315 |
|
meting (meten) 226-233, 225, 226, 229, 258 |
- en (als) kwantificatie 61, 62, 226 |
fundamentele - 229 |
niet-metrische - (non-metric measurement) 229 |
- als analoge afbeelding 229-233, 234 |
- en voorspellen 261, 271-273, 271, 274, 297, 301 |
- van een begrip 271, 306 |
herhaling (en quasi-herhaling) van - 283, 285, 287, 288, 289, 290, 291, 298 |
twee principes van - 301 |
- (en tellen) in geesteswetenschap 365 |
|
metrische |
- schaal 227, 280 |
| |
| |
middel |
algemene -doel-cyclus 10-12 |
sprong van doel naar - 6-7, 9, 11 |
|
model42, 314 (zie ook taalvorm) |
concreet - 15, 16 |
experimenteel - 16 |
theoretisch (logisch) - 16, 52, 63, 71, 73, 80, 143, 352:
mathematisch - 15, 51, 63, 71, 144, 352-355, 352, 353
verbaal - (theorie) 62, 63, 64, 72, 354
machine-(programma-)- 355-360, 355 |
meet- 225, 226, 233, 305, 306, 309, 310, 346, 348:
meer-dimensionaal - 235, 304, 305, 310
lineair, compensatorisch - 235, 346, 348
conjunctiel, disjunctief - 346 |
afstands- en correlatie- 309 |
theorie en - 80, 314 |
|
modificatie |
- van theorie 33, 114, 115, 116, 118, 119, 139, 354 |
|
monster 195 |
|
multiple choice |
meervoudige keuze (-) 213, 214, 215,219 |
|
münchhausen-effect 268 |
|
natuurkunde (fysica) |
theorie- en begrip(svorming) in - 38, 40, 49, 63, 68, 88, 118, 121 |
- als (nomothetisch) model 62, 99, 348, 358, 362 |
forum in - 127, 370 |
experimentele vs. theoretische - 136 |
ordinale schaal in - 231 |
|
natuurwetenschap |
- en gedragswetenschappen 51 |
geesteswetenschap en - 361-362, 373 |
cultuur- en - 367, 371 |
|
nauwkeurigheid |
mate van - van voorspelling 97, 110 |
- ongeacht relevantie 279-281 |
- van een meting 281-285, 294 |
- van een instrument 153, 261, 263, 264, 285-289 (zie ook betrouwbaarheid) |
- en stabiliteit 283, 289-292 |
normen voor - 295 |
|
negativisme |
filosofisch - 373, 374 |
|
neurologie 356 |
|
nominale schaal226, 230, 234, 257, 280, 345 |
|
nomologisch |
- net(-werk) 84-87 |
- net van theorie 84, 115, 116, 117 |
- net van hypothese 85 |
- net van (rondom) begrip 85, 121, 122, 272, 276, 277, 318 |
mazen van het - net 167 |
instrumenteel- onderzoek 316, 318-319 |
|
nomothetisch |
- vs. idiografisch 360-362, 361, 362, 364, 365, 366, 367 |
|
non-parametrische |
- toets 156, 228, 352 |
|
normen (eisen) |
- in empirische wetenschap 21-28, 25, 26, 27 |
- en technieken 24-26 |
impliciete - 26, 27 |
- voor formulering, hypothesen en theorieën 40, 71-76, 130-133 |
- voor publicatie 27, 40, 55, 124-133, 130-133, 160 |
|
nulhypothese 77, 82, 97, 106, 143, 156, 157, 158, 198, 207, 208 |
|
nulpunt 226, 228, 232, 233, 234 |
|
numerology 53 |
|
object |
- (systeem) tegenover attribuut (eigenschap) 68, 90, 194, 232, 369 |
- en subject 171 |
- als voorwerp en doel 171 |
toevallige -fluctuaties 290, 291, 292 |
|
objectieve |
- technieken (van materiaalverzameling en -bewerking) 178, 201, 211, 225:
-instrumentele realisering 179-193, 179-182
|
| |
| |
- bewerkingsstap 180, 181
- materiaalselectie 193-210, 334, 335
- steekproefkeuze 200-205
- uitschakeling van gevallen 205-210, 219, 222, 234, 334, 335
- vraagvormen 211-216
- codering 217-224 |
- rapportering 177 (zie ook publicatie) |
- variabele 180, 186, 249, 258, 259, 345 |
- (of meet-)instrumenten 180, 185-187, 258, 299 |
- effect-evaluatie 182-185 |
(mate van) - specificeerbaarheid 237 |
semi- codering 245 |
|
objectiviteit 171-210, 172 |
algemene eis van - 171, 172, 176 |
het -sprobleem 172-176, 206, 207 |
- in verschillende cyclus-fasen 176, 177, 178 |
- bij toetsingsopzet 178, 179, 208 |
machinedefinitie van - 181, 254, 355 |
eisen van - voor variabele(instrument) 182, 186, 187, 224 |
gebreken in - 181, 182 |
verzet tegen - 254, 255 |
- en herhaalbaarheid 94 |
- vs. relevantie 186, 187-190, 213, 219, 220, 225, 235, 238, 259, 260 |
- en intersubjectiviteit 236, 237 |
- en andere waarden 371-374 |
|
observatie (als cyclus-fase) 29, 30. 211 |
|
observe-guess-predict-check 6, 34 |
|
occam's razor 73 |
|
onbepaaldheidszone |
kerngebied en - van begrip 64, 314 |
|
onderscheiding |
begrips- 78, 87, 88 |
-als-bedoeld en als-bepaald 90 |
|
onderwijs 182, 183, 184, 269, 293, 294, 297 |
- research 144 |
|
onderzoek |
-typen 315, 316, 317:
toetsings - 29-34, 134-146, 315, 316-318, 323
instrumenteel(-nomologisch) - 140, 141, 316, 318-319
descriptief - 224, 316, 317, 318, 319-322, 325
exploratief - 44, 54-57, 198, 223, 224, 266, 316, 317, 322-324, 325
interpretatief-theoretisch - (studies) 198, 316, 317, 325, 326-343, 350
complexe - vormen 349-352 |
voor - 145, 223, 245, 324 |
steekproef- of universum- 198, 199, 317, 319, 369 |
|
oorzaak |
- en gevolg 169, 170, 347, 348, 349 |
|
operational validity 69 |
|
operationeel (ele) |
- gerichte doel-analyse 183, 270 |
- populatie (universum) 194, 195, 203 |
- hypothese 195 |
|
operationele definitie 31, 87-88, 89-92, 122, 152, 256, 257, 258, 273 |
instructies voor - 88, 122, 135, 186, 187 |
|
operationisme 272, 273 |
|
opinie-onderzoek 43, 213, 244 |
psychologie en - 202 |
|
opzet voor toetsingsonderzoek 134-146
(zie ook experimentele opzet) |
|
ordinale schaal 226, 227, 231, 234, 280 |
|
orienterend onderzoek (zie exploratief onderzoek) |
|
overschrijdingskans106, 157 |
eenzijdige of tweezijdige - 156 |
|
paarsgewijze vergelijking (paired comparison) 247, 250-253, 252, 311 |
|
parallel-instrument(-test) 197, 288, 289 |
|
parapsychologie (zie e.s.p.) |
|
parsimony 66, 73 (zie ook economisch principe) |
inductive - 73 |
|
partitie 230, 345 |
toetsing (van interpretatie) door - 341-343, 364 |
| |
| |
pathologisme 52 |
|
pedagogie (opvoeding) 182, 183, 254, 343 (zie ook onderwijs) |
|
peer ratings 250 |
|
persoonlijke vergelijking 243, 246, 247 |
|
persoonlijkheid(sleer) 52, 123, 140, 149, 169, 170, 173, 191, 218, 224, 319, 337, 344, 347 (zie ook psychodiagnostiek) |
|
pilot-investigation 145 |
|
politicologie 113, 198, 336, 371 |
|
populatie (zie ook universum) |
universum en - 194 |
- (of universum) en steekproef 57, 80, 155, 156, 157, 162, 163, 164, 193-210, 327 |
experimentele (en controle-)- 154 |
operationele - (universum) 194, 195, 203 |
open of gesloten - (universum) 198, 199, 201, 202 |
|
positivisme 39, 40 |
|
postdiction 93 |
|
postulaten 63, 64 |
|
precisie (zie nauwkeurigheid) |
|
precodering 182, 211-216, 212, 217 |
codering en - 217, 219, 220 |
|
predictie (zie ook voorspelling) |
- en postdiction 93 |
klinische vs. statistische - 254 |
- operationisme 272 |
|
Predictieve |
- validiteit 265, 267, 269, 271, 275 |
- validiteitsopvatting (-gedachte) 270, 272, 273, 274 |
- en begripsvaliditeit 273, 277, 278, 297 |
|
predictor-variabele (zie voorspeller) |
|
pretentie (zie ook generalisatie en empirische referenties) |
-(-gebied) van theorie of hypothese 66, 67, 75, 167 |
wetenschappelijke - 373 |
|
probabilistisch(e) (zie ook statistische) |
- hypothese 81, 107 |
-(-statistische) confirmatie 105-109, 164, 166, 167 |
|
proberen |
- en trial and error 4 |
-, of... 6 |
- op papier 16 |
mentaal - 7, 8, 9, 142 |
exploratief - 142 |
|
programma (machine-) 355-360 |
- en theorie 359 |
|
psychiatrie 157, 322, 338 |
|
psychoanalyse (-tische) 190, 213, 322 |
- theorie(vorming) 59, 60, 65, 69, 110, 151, 354 |
- interpretatie 326, 328, 329, 334, 339, 340, 343 |
|
psychodiagnostiek 271, 273, 299, 326, 336 (zie ook persoonlijkheidsleer) |
|
psychofysica 233, 301 |
|
psychologie |
theorie- en begripsvorming in - 38, 49, 64, 68, 70, 74, 91, 122, 123, 151, 271, 272, 273, 347 |
fysikalisme in - 52, 62, 315, 321 |
generalisatie-probleem in - 266, 202, 369 |
forum-eisen en -beslissingen in - 115, 117, 128, 371 |
instrumenten (tests e.a.) in - 140, 191-192, 213, 214, 218, 251, 252, 256-312 passim |
methode-tegenstelling in - 254, 255, 361, 362, 367, 368 |
descriptief onderzoek in - 319, 321 |
interpretatie in - 329, 338, 340, 341 |
- van het leren 1, 4, 17, 39, 120, 354 |
- van het denken 35, 65, 113, 174, 354, 359 |
- van de waarneming 65, 113, 174 |
test- 65, 140, 149, 232, 233, 238, 256-312 passim |
diepte- 100, 101, 151, 190, 210, 330, 331 |
Gestalt- 113, 117, 118, 120 |
experimentele - 136, 143, 144, 158, 164, 190, 192, 343 |
| |
| |
klinische - 175, 210, 294, 295, 329, 343 |
(denk) - en methodologie X, 26, 35 |
- en opinie-onderzoek 202 |
|
psychometrie 301 (zie ook (test-) psychologie) |
|
psychosomatiek 146-148, 161, 168, 322 |
|
psychotherapie |
effect van - 37, 182, 188, 191, 204 |
|
p-techniek 336 |
|
publicatie |
normen, eisen, code voor - 27, 40, 55, 124-133, 130-133, 160 |
selectie bij - 334, 335 |
|
quantificatie 61, 62 |
|
quantophrenia 53 |
|
q-sorteer-techniek 188, 191, 238 |
|
random (zie aselecte) |
|
randomiseren 99, 206, 207, 259 |
|
ranggetal 227, 229, 231 |
|
rapportering 18, 19, 27 |
(empirische) cyclus in de - 18-19 |
objectieve - 177 |
|
rassentheorieën 113 |
|
rechtspraak |
getuigenverklaring bij - 173, 250 |
jury- 176 |
interpretatie bij - 329, 338, 341 |
|
recommendation(s) |
technical - (voor test-publicatie) 272, 273, 298 |
|
referenties |
(omlijnde) empirische - 75-76, 85, 114, 115, 126 |
|
regressie-analyse 305 |
|
rekenkunde 353 |
|
relevantie190 |
- van voorspelling 96, 109-112, 131 |
- vs. objectiviteit 186, 187-190, 213, 219, 220, 225, 235, 238, 259 |
nauwkeurigheid (van meet-instrument) ongeacht - 281 |
|
reliability (zie betrouwbaarheid) |
inter-judge - (zie intersubjectiviteit) |
|
replicatie(-onderzoek) 36, 108, 142, 163, 177 |
|
restriction of range (bij beoordeling) 175 |
|
ruis 258, 259, 281, 282 |
|
sampling-methoden 201, 202 |
|
scaling (zie schaal-constructie) |
|
schaal(alen) |
meet- 226-233, 257, 303:
nominale - 226, 227, 230, 231, 234, 257, 280, 345
ordinale - 226, 227, 231, 234, 280
interval- 227, 228, 231, 232, 233, 234, 280
verhoudings- 228, 231, 233, 234, 280
metrische - 227, 280
sterkte vs. zwakke - 228, 311
partieel geordende - 234, 253
geordende metrische - 234
subjectieve en intersubjectieve - 309, 312
perfecte - 311, 312 |
-constructie 229-233, 230, 301, 305-312 |
differentiatie van (meet-)- 279-281, 285, 287, 294, 296, 311 |
grafische schattings- 310 |
|
schaken (schaak-) 8, 9, 11, 13, 320 |
- simulatie 356, 359 |
|
scheppen (zie creatief denken) |
|
schijnprobleem 22 |
|
school(-vorming) 190, 370 |
|
score |
ware (gevonden, fout-)- 179, 284, 286, 287, 289 |
item-(of sub-)- 186, 187, 262, 299, 300, 302, 305, 345 |
combinatie tot eind-(totaal-)- 187, 253, 262, 300, 301, 302, 345, 346 |
optel- of arithmetische - 301, 303, 305, 307 |
| |
| |
afmeet- of geometrische - 301 |
bijdrage tot (validiteit van) eind- 302, 303, 304, 305 |
|
scoring 305-312 |
objectieve - 163, 182, 186, 187, 262 |
item-en -weging 262, 305, 306, 307, 308, 345, 346:
optimale - en -weging 305
verantwoorde - en -weging 307, 308
eenvoudige - en -weging 308
doorzichtige - en -weging 308 |
|
selectie (zie ook uitschakeling) |
- van (wetenschappelijke) problemen 21-24, 372 |
- van personen 43, 65, 239, 266, 267, 269 |
- in steekproef 159, 161, 162, 163 |
objectieve - van toetsingsmateriaal 193-210 |
objectieve - van interpretatiemateriaal 334 |
objectieve - bij publicatie 334, 335 |
|
sequentie-effect243, 252, 254, 310 |
|
significantie (zie ook toets) |
-niveau 97, 106, 139, 143, 156, 157 |
-(-toetsen) bij exploratief onderzoek 56, 351 |
|
signifisch effect 242, 243 |
|
simplicity (zie ook economisch principe) 73 |
systematic vs. formal - 73 |
|
simulatie (machine-) 17, 355-360 |
denk- 356 |
schaak- 359 |
criteria voor - 358, 359 |
|
sociografie 48 |
|
social physics 254 |
|
sociologie 52, 62, 68, 128, 176, 190, 210, 338, 343, 371 |
|
specificatie |
(empirische) - vs. (logische) deductie 31, 76-82, 76 |
(deductie- en) -stappen (ad, bd) as, bs76-78, 83, 85, 86, 89, 110, 135, 148, 149, 151, 152, 157 |
empirische - van begrip 86, 87, 121, 138, 150-153, 178 |
|
spiraal(sgewijze voortgang) |
- in leren en denken 5, 7, 12, 14, 17 |
- van wetenschappelijk onderzoek 34, 119, 170, 358 |
|
split-halves-reliability |
halveer-betrouwbaarheid (-) 288 |
|
stabiliteit (van attribuutsvariabele) 153, 263, 264, 283, 289-292 |
betrouwbaarheid inclusief - 294 |
|
standaardmeetfout (van instrument) 286, 287 |
|
statistische (zie ook probabilistisch en toetsing) |
- overwegingen bij onderzoek-opzet 139, 140 |
- toetsing(-smethoden) 32, 156-158, 200, 219, 228 |
(grenzen van) - generalisatie 163, 164, 195, 203 |
- confirmatie van theorie 166, 167 |
- toets (zie toets) |
|
steekproef195, 196, 317 |
- en universum (of populatie) 57, 80, 155, 156, 157, 162, 163, 164, 193-210, 327:
representatieve (vs. geselecteerde, scheefgetrokken)-159, 160, 162, 163
trekken van - 195, 196, 200-205
aselecte - 195, 201, 204, 208 |
- of universum-onderzoek 198, 199, 317, 319, 369 |
herclassificatie van -materiaal 221, 222 |
|
strijdigheid (niet-) of (in-)consistentie van theorie 71-73, 72, 115, 117, 126, 131, 353 |
|
subject (en object) 171 |
|
subjectieve |
- verschijnselen (variabelen) 172, 250, 251, 253 |
|
subjectiviteit |
- als storende factor 172-176, 239, 244, 299, 326 (zie ook contaminatie en inter-subjectiviteit) |
| |
| |
sufficiency |
deductieve volledigheid (-) 73 |
|
surplus-betekenis69, 70, 89, 124, 256, 273 |
afslijten van - 121, 122 |
|
systeem |
-(object) tegenover eigenschap (attribuut) 68, 90, 194, 232, 369 |
|
taalvorm (zie ook model) |
(logisch-)mathematische (abstract-symbolische) - 60-63, 354, 355 |
verbale - 60-63, 354, 355, 359, 360 |
keuze binnen één - 63-64 |
programma - 355 |
|
taalwetenschap (filologie) 62, 319 |
literatuur en - 217 |
|
telepathie (zie e.s.p.) |
|
terugkoppeling (feedback) 3, 4, 12, 13, 17 |
|
test(s) 140, 191, 215, 256-312 passim, 332, 344 |
-constructie 186, 187, 278, 306, 307, 308, 318 |
-gebruik en -keuze 260, 261, 270 |
-publicatie 272, 273 |
-theorie 43, 259, 301 |
-validatie 65, 159, 204, 265-278 passim, 318 |
-betrouwbaarheid 279-297 passim |
-items (-vragen) 212, 213, 214, 220, 297-312 passim |
-codering en -scoring 186, 187, 218, 245, 305-312, 345, 346 |
- sophistication 308 |
objectieve - 123, 172 |
persoonlijkheids- 149, 151, 272, 273 |
prestatie-(vorderingen-, geschiktheids-)- 185, 186, 187, 193, 213, 214, 220, 266, 267, 274, 306 |
attitude- 189, 345 |
|
testomania 53 |
|
theoreticus |
experimentator en - 136 |
|
theoretisch raam 37, 42-44, 47 |
theorie 16, 21, 42-44, 314 |
-, hypothese, voorspelling 79-80, 81-82, 83-87, 93, 193 |
pretentie(-gebied) van - of hypothese 63-64, 66, 67, 75, 167, 359 |
empirische referenties van - 75-76, 80 |
- zonder empirische referenties, als deductief systeem 80 (zie verder model) |
taalvorm van - 60-63, 354, 355, 359, 360 |
algemeenheid van - 65-66, 116 |
heuristische betekenis van - 118, 354 |
werk- 58, 65, 118 |
-vorming en -ontwikkeling 33, 38, 39, 43, 51, 52, 53, 59, 60-67, 70, 119-120, 353, 357, 358, 359, 364 |
formulerings-eisen voor - 71-76, 130-133 |
explicitering van - 83-92, 84, 318, 357, 358, 360 |
confirmatie (evaluatie) van - 112-124, 164, 166, 167, 353, 354, 356, 357, 358, 359 |
(vergelijking met) alternatieve - 33, 58, 111, 112, 116-118, 125, 138, 144, 162, 170 |
modificaties in - 33, 114, 115, 116, 118, 119, 139, 354 |
proto-42 |
miniatuur - 65 |
ware -: systeem van wetten 80 |
unieke (individuele) - 329, 332, 364 |
|
ties (ex-aequo-uitkomsten) 227, 231, 252 |
|
tijdsinterval (bij herhaalde meting) 287, 290, 291, 294 |
|
toets (statistische -) 56, 139, 143, 157 |
non-parametrische - 156, 228, 352 |
|
toetsbaarheid 72, 74-75, 88, 115, 124-126, 131, 151 |
-, absoluut en relatief 75, 125 |
|
toetsing |
- van verwachting 6-19 passim, 25 |
-(sfase) van hypothese 29, 30, 31-32, 40, 74:
- en evaluatie 6, 32, 33
- en confirmatie 83
- en exploratie 54, 55 56 119, 266, 323, 351
- en falsificatie 105 |
-sonderzoek (tegenover andere typen
|
| |
| |
onderzoek) 29-34, 134-146, 315, 316-318, 323 |
opzet van -(-sonderzoek) 134-158, 178, 179:
vrijheid van keuze bij - 134-136, 137
deducties en specificaties bij - 134, 135, 149-153
experimentele opzet bij - 135, 136, 139, 140, 153-156
opzet van statistische - 139, 140, 156-158, 200
voorbereiding en uitwerking van opzet bij -142-146 |
uitvoering van -(-sonderzoek) 158-161 |
objectieve selectie van - smateriaal 193-210 |
- door extrapolatie 335-337 |
- in gesloten materiaal 341-343 |
|
toeval |
-sfout (-score) 281-285 |
- als alternatieve hypothese 332 (zie ook nulhypothese) |
|
tote(-unit) 4 |
|
transformatie |
één-waardige - 181, 258, 259 |
1-1- 227 |
monotone - 227, 231 |
lineaire - 228, 232, 288 |
scalaire - 228, 233 |
|
transitiviteit of in- 231, 237, 252, 253, 311 |
|
uitschakeling (zie ook selectie) |
(objectieve) - van gevallen 205-210, 219, 222, 234, 334, 335 |
|
uniciteit (uniqueness, Einmaligkeit) 332, 363-366 |
|
unieke |
- verschijnselen (objecten, persoon) 325, 362, 363, 364, 365 |
- verzameling (materiaal, universum) 325, 329, 331 |
- theorie 329, 332, 364 |
- configuratie 363, 367, 368 |
|
universum |
- en populatie 194 |
begrenzing (beperking, versmalling) van - (populatie) 46, 75, 196-200, 203, 333-334 |
- (of populatie) en steekproef 57, 80, 155, 157, 162, 163, 164, 193-210, 327 |
operationeel - (populatie) 194, 195, 203 |
-soorten (typen) 196-200, 368, 369 |
open of gesloten - (populatie) 198, 199, 201, 202 |
steekproef-of-onderzoek 198, 199, 317, 319, 369 |
-, steekproef, uitgangsmateriaal 198 |
convergentie in - (bij interpretatie) 337-341 |
partitie in - (bij interpretatie) 341-343 |
|
utiliteit |
instrumentele - 258, 259-262, 263 |
- van testprogramma 33, 270, 299 |
psychologische - 143, 144 |
|
validatie (test-) 65, 159, 204, 265-278 passim, 318 |
controle - (cross validation) 266 |
|
validiteit (van instrument) 65, 138, 140, 153, 186, 212, 216, 218, 249, 258, 261, 264, 265-278, 270 (zie ook validity en validatie) |
- en evaluatie(-criteria) 237, 238, 239 |
- en instrumentele utiliteit 264 |
- en interne efficientie 264 |
- en nauwkeurigheid (precisie, betrouwbaarheid) 264 |
predictieve - 238, 265-266, 265, 267, 268, 269, 270, 271, 275, 277:
-scoëfficiënt (en -correcties) 265, 266
- van criterium-variabele 268 |
predictieve en begrips- 273, 277, 278, 297 |
begrips - (construct validity) 153, 218, 249, 271-274, 275, 282, 296, 306, 318:
mate van begrips - 274, 277
bijdrage tot begrips - 273-276, 277 |
begrips - en betrouwbaarheid 278, 292 |
begrips - en interne consistentie 278 |
begrips - als theoretisch probleem 276-278 |
begrips- van samengestelde variabele 346 |
| |
| |
inhouds- (content validity) 274, 275, 277, 307 |
soortgenoot- (congruent validity) 275, 277 |
bijdrage van item tot - 302, 303, 304, 305 |
|
validity (zie ook validiteit) |
concurrent - 269, 272 |
predictive - 269, 272 |
construct - 271-272 |
content - 272, 274 |
congruent - 275 |
|
variabele |
begrip (factor) en - 68, 85, 89-92, 121, 179-193, 179, 180, 256, 258, 264, 271-277, 271 |
empirische -(-zoals-bepaald) 88, 89, 138, 272 |
(kwantitatieve en kwalitatieve) waarde van - 88, 178, 224, 257, 345 |
- en instrument 135, 140, 141, 152, 179, 180, 257, 258, 260, 261, 262, 263 |
objectieve - 180, 186, 249, 258, 259, 345 |
(objectieve en) beoordelings- 249, 250 |
criteria voor empirische - 256-312, 262-265 |
interveniërende - (intervening variable) 68, 122, 224, 347 |
meer-dimensionale - 304 |
suppressor- 306 |
(enkelvoudige en) samengestelde - 316, 344, 345, 346 |
onafhankelijke en afhankelijke - 349 |
|
variantie280, 281, 290 |
-analyse 289, 346, 349 |
|
varieteit (variety) van meetschaal 279 |
|
veld-onderzoek(ingen) 158, 167 |
|
verbijzondering |
- van hypothesen in deductieve fase 31, 76-79, 110, 149-150, 152, 155, 156, 157 |
logische vs. empirische - 31, 76-79 (zie ook: deductie(-stappen) en (empirische specificatie) |
|
verhoudingsschaal (ratio scale) 51, 228, 229, 231, 233, 234 |
|
verificatie |
- van voorspelling 80, 82, 94, 96-99 |
-normen 82, 96, 97 |
- van deterministische hypothese 104, 105 |
positieve - (of - in engere zin) vs. falsificatie 104, 105, 107 |
|
verifieerbaarheid (van voorspelling) 30, 31, 74, 80, 81, 96-99 |
-scondities 96, 98, 99, 100, 101, 159, 160 |
|
verklaring 19, 45, 46, 55 |
interpretatie, hypothese, - 44, 45, 46, 329, 330-335, 340 |
-sbegrippen 39, 40 (zie ook hypothetisch begrip) |
|
verstehen 12, 14, 59, 60, 130, 168, 254, 362, 363, 365, 373 |
|
verzameling |
gesloten-(zie gesloten materiaal) -sleer 230 |
|
volledigheid |
(logische) - van theorie (sufficiency) 73, 353, 354 |
(empirische) - van nomologisch net 84 |
|
vooronderzoek145, 223, 245, 324 |
|
voorspeller (predictor) 159, 238, 265, 269 |
(verwisseling van) - en criterium 267, 268 |
|
voorspelling (voorspellen) 6, 19, 31, 32, 92-96 |
- en weten (schap) 19, 20, 21, 341 |
theorie, hypothese, - 79-80, 81-82, 83-87, 93, 193 |
van hypothese naar - 81-82, 146-158, 200 |
functie, inhoud, kenmerken van - 92-96 |
verifieerbaarheid van - 80, 96-99 |
-sgebied 97 (zie ook verificatie-normen) nauwkeurigheid van - 97, 110 |
(niet-)falsifieerbaarheid van - 99-102 |
relevantie van - 96, 109-112, 131 |
- en meten 261, 271-273, 271, 274, 297, 301 |
|
vraagvorm |
objectieve (geprecodeerde) - 211-216, 212 |
open - 213, 223, 224 |
- en bewerkingswijze 224-236, 225 |
| |
| |
vragenlijst 191, 214, 215, 304, 318, 344 |
|
vrijheid |
- van hypothese- en theorievorming (-ontwerp) 35, 37-39, 41, 60, 61, 130, 136 |
- van begripsvorming 39-40, 67, 70 |
- van keuze bij toetsingsopzet 134-136, 137 |
|
waarde |
kwantitatieve of kwalitatieve - van variabele 88, 178, 224, 257, 345 |
ware - van variabele (en toevalsfout) 281-285, 296 |
gevonden - (en ware -) 281, 296 |
|
waarde-vooronderstellingen |
- (wertvoraussetzungen) 366, 371-373, 372 |
|
waarheid20, 371 |
|
ware |
- (en gevonden) waarde van variabele 281-285, 282, 296 |
- (en gevonden) score 282, 284, 287 |
- (en gevonden) variantie 290 |
|
weerleggen |
bewijzen en - 105 |
|
weerlegging (zie falsificatie) |
|
weging (gewichten) |
item - 301, 302, 305, 307 |
negatieve - 306 |
verantwoorde - 308 |
- van expert-oordelen 307 |
|
werkhypothese, -theorie 58, 65, 118 |
wet 32, 79, 80, 84, 117, 118, 202, 232, 362 |
empirische - (van lagere orde) 43, 86 |
|
weten |
- en voorspellen 20, 21, 341 |
|
wetenschap (pen) (zie ook natuur- en geesteswetenschap) |
doel van-sbeoefening 19-21 |
normen in empirische - 21-28, 25, 26, 27, 55, 128, 129-133 |
sociaal aspect van - X, 18, 133 |
democratische uitwisseling in - X, 24, 144, 372, 374 |
methodologische eenheid der - 366, 367, 374 |
empirische cyclus in - 29-34 |
systeem der (A-, B-, C-) - 360, 361, 366, 367, 374 |
verschillen tussen - 128, 360-363, 366-371 |
deductieve - 73, 353 |
gedrags - VIII, passim |
sociale - VIII, passim |
|
wetenschappelijke |
- houding 26, 27, 172, 173 |
- methode-strijd 361-366, 367, 374 |
- en andere waarden 366, 371-373 |
- pretentie 373 |
|
wiskunde (mathematisch) 88, 127, 128, 219, 220, 230, 248, 358 |
|
wijsbegeerte (filosofie) 14, 20, 254, 336, 367, 373 |
|
zekerheid (subjectieve -) 174, 247, 252, 253 |
|
|