Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 17

[p. 165]

588A. [1619 mei]. Van Maria van Reigersberch.¹

1 Gedrukt in Brandt-Cattenb., Leven I, p. 196.

Middelerwijl bleef onze gevangen in de bekommering zitten en hoorde twee dagen daerna mede het vonnis tegens het lijk van Ledenberg, gewezen geheimschrijver der Staten van Uitrecht,² lezen. In dit beloop der zaken zond hem zijn ega een open briefken, hem vermanende

2 Het vonnis van Gillis Jansz. van Ledenbergh werd uitgesproken op 15 mei 1619 (Res. SG (1610-1670), IV (1619-1620), p. 129).

zich nergens in te verslaen,³ maer op Godt en zijn consciëntie te betrouwen.

3 ‘zich nergens in te verslaen’, zich door geen enkele tegenslag te laten ontmoedigen (WNT XX-2, kol. 267-268).