Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 17
(2001)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd218B. [1612]. Aan het Hof van Holland.Ga naar voetnoot1Mijnheeren, Ick hebbe gesyen de requeste aen uwe Mogende Edelen gepresenteert bij Dirck Cornelis Doedes, om te hebben quytscheldinge van alsulcke dryehondert guldens als noch onbetaelt resteren aen d'amende civile, geïrrogeert aen Garbrand Dircxssen, impetrant van remissie. Ende hoewel mij wel indachtigh is dat het feyt, bij den voorszegde Garbrand Dircxssen geperpetreert, was zeer enorm ende midsdyen wel reden dyende om de amende vrij hooger te stellen als nae gewoonte, naedyen nochtans te kennen werdt gegeven dat nyet alleen den voorszegde Garbrand sonder eenige goeden achter te laeten is overleden, maer oock den voorszegde Dirck Cornelis Doedessen werdt bevonden te zijn insolvent, sulcx dat de geheele last van de voorszegde dryehondert guldens souden aencomen op de personen dye uyt commiseratie borgen zijn gewoorden, dunckt mij - onder reverentie - dat in gevalle uwe Mogende Edelen genegen soude sijn om in desen eenige gratie te doen, deselve alvoren den bailiu van KennemerlantGa naar voetnoot2 soude mogen belasten om hem op de middelen soo van den voorszegde Garbrandt als Cornelis Doedessen, midsgaders oock van de borgen, te informeren ende uE. onderrichtinge doen, om alsdan nae gelegentheyt van saecken gedisponeert te werden. H. de Groot. |