Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 16
(2000)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd7173. 1644 december 3. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1 | |
Bij deze laatste woorden [no. 7139] schijnt ook gevoegt te konnen worden zijn schrijven van den derden van Wintermaandt: | |
In 't verleenen van commissie tot de bediening van de justitieGa naar voetnoot2 zoude Zeelandt konnen voorgaan,Ga naar voetnoot3 en daar door Hollandt meerderheit van stemmen konnen volgen. De onredelijkheit van de andere provinciën verdiend zulk een remedie.Ga naar voetnoot4 | |
't Geen hij onmiddelijk in dien brief verder schrijft, verdient hier bijgevoegt, als zijnde een antwoordt op een stuk van rechten, mede rakende de compagnië[n]:Ga naar voetnoot5 | |
Wat aangaat het geschil of vraag van 't vruchtgebruik, ik twijfel of de bijzondere boedeldeelingenGa naar voetnoot6 costuimen konnen invoeren sine actibus iudicialibus. Uw gevoelen heeft billijkheit en stemt niet qualijk overeen met de tegenwoordigen toestant van de zaken der Oostindischen Compagnie. 't Schijnt nochtans dat de subtiliteit van rechten daar tegen is en dat op een anderen tijdt de uitdeeling zoo groot zoude konnen geschieden, dat zij zoude schijnen een deel te zijn van het kapitaal.Ga naar voetnoot7 Mij dunkt daarom dat de eigenaar behoort de keur te hebben van aan den lijftochter de uitdeeling te laten volgen, ofte de uitdeeling aannemende tot zijn baat en schade aan den lijftochter te geven jaarlijksche intresten naar den koers van 't landt. Sed res eget decisione caesarea.Ga naar voetnoot8 | |
Maar niettegenstaande al dezen zwier van uiterlijk eerbewijsGa naar voetnoot9 | |
... schijnt de Engelsche koningin ... met haar veelvuldig bezoek van Mazaryn niet op te doen.Ga naar voetnoot10 |
|