Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 14

6307. 1643 juli 7. Aan C. Marin.¹

Monsieur,

Ayant receu la vostre du 18 de Iunii je vous remercie avec autant que je puis d'affection des adviz que [vous] me donnez.

La regence va fort bien icy. Et Thionville est assiegé tellement que la ligne de la circonvallation et deux forts y sont achevez. On bat la ville avecq vingt et quatre canons.

Monsieur d'Avaux et Chavigny partiront d'icy² pour aller au lieu de la conference sur la fin de ce mois.³ Un ambassadeur d'Espagne est passé par la France pour se rendre audit lieu de la conference et estant venu jusques à Orleans avoit desiré de pouvoir venir à Paris pour faire la condoleance à la reine-regente, ce que la reine n'a trouvé bon, mais l'a fait prendre un autre chemin. On croit que le duc Charles traitte icy par l'intercession du duc d'Orleans.⁴ Le prince d'Orange a escript à la reine-regente des lettres pressantes

1 Kladafschrift in copieboek Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 4, p. 121. Antw. op no. 6265.

2 Onderstaande berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van 4 juli 1643.

3 Léon le Bouthillier, graaf van Chavigny, zou niet naar de vredesconferentie vertrekken. In september moest hij zijn plaats in de Franse delegatie afstaan aan Abel Servien, graaf van La Roche-des-Aubiers.

4 Margaretha, de onlangs door het Franse hof erkende echtgenote van Gaston van Orléans, was een zuster van hertog Karel IV van Lotharingen.

[p. 390]

pour faire rendre la possession libre de Sedan au duc de Bouillon.⁵ Les trouppes hessiennes qui estoient avecq le comte de Guebrian à la fin ont obtenu la permission pour retourner vers leur gros.⁶

Je demeure, monsieur,

le vostre.

5 Frédéric-Maurice de La Tour d'Auvergne, hertog van Bouillon, had zijn oom Frederik Hendrik benaderd met een verzoek om hem te steunen in zijn eis tot teruggave van het prinsdom Sedan. De prins bood spontaan zijn goede diensten aan en schreef een aanbevelingsbrief aan de regentesse; vgl. Lettres Mazarin I, p. 251.

6 Na lang aandringen kreeg landgravin Amalia Elisabeth van Hessen-Kassel weer de beschikking over het contingent dat zij bij verdrag van 26 maart 1643 had afgestaan aan het Frans-Weimarse leger van maarschalk Guébriant (Engelbert, ‘Der Hessenkrieg am Niederrhein’ in Annalen des hist. Vereins für den Niederrhein 162 (1960), p. 72-74; Episodes Guébriant, p. 321 en p. 336).

7 lulii 1643.

Bovenaan de copie staat: M. Marini.