Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 14
(1993)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd6177. 1643 april 18. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Uwer Ed. voorzichticheit in 't regard van onzen oudste zoon vinde ick goed.Ga naar voetnoot2 De becommering van des conincx gezondtheit is niet zonder reden. Eenige medicijnen zeggen dat zijne Majesteit noch eenige maenden can leven. | |
Den staet van Portugael ende Catelagne staen zeer los. De reden is dat die volckeren berouw hebben van haer werck, vindende haer in haere gissinge bedrogen.Ga naar voetnoot3 Indien die van Hollant om de rupture bij de Portugezen in Brasyl geschietGa naar voetnoot4 haer revange zoecken in Oost-Indië, zoo zal dienstigh zijn uit te geven de historie van de groote boosheden eertijds bij Portugezen tegen de Hollanders ende Zelanders in Oost-Indië bedreven. Waervan ick een heel boeck hebbe in 't Nederlandsch ende in 't Latijn.Ga naar voetnoot5 De zaecke[n] van den coning van Engelant dunckt mij dat beter gaen, waerin ick mij verblijde. Vanhier valt veele communicatie met den paus, den vorst van Beyeren, hertogh Carel. De jesuyten hadden verzocht stem te hebben in alle de bijeencomste van de theologische faculteit van Parijs, die men ex potiori parte de Sorbonne noemt.Ga naar voetnoot6 De faculteit heeft haer geopposeert.Ga naar voetnoot7 Den coning ofte sijne ministres meenden commissarissen te geven. De faculteit heeft vertoont dat de kennisse van zulcke zaecken alleen het parlement toecomt. De nuntius van de paus, vrezende dat in absentie van monsieur des Noyers deze zaecke niet wel en zoude afloopen, heeft uitstel verzocht ende becomen. Mijn huisvrouw werdt belet te schrijven.Ga naar voetnoot8 18 April 1643. | |
Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raede in Hollant, in Den Hage. Port. In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 18 April 1643. |
|