Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11
(1981)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4872. 1640 oktober 8. Van P. Spiring SilvercronaGa naar voetnoot1.Mijnheer, U. Excellent. seer waerden ende hoochaengenaemen van den 29 passatoGa naar voetnoot2 is mij den 6 deses seer wel geworden; bedancke mij ten hoogsten voor de continueringe, die u Excell.tz belieft - in 't comuniceren der nouvellen - te doen. Daerentegens vallen de materiën hier weynich schrijffwürdich. 't Leger is noch gelijck voor 8 daegen gemeltGa naar voetnoot3 op de frontieren leggende sonder yets te entreprenneren. Van de heeren ambassadeursGa naar voetnoot4 verneme ick, dat deselve haeren affscheyd van de stenden in Sweden genommen ende van de croon deselven becommen hadden; dat men hier soowel als in Sweden was meynende, dat deselve goet contentement aldaer souden hebben gecregen ende dat sij met den eersten haeren reyse over Wismaer ende soo voorts herwaerts nemen werden. Soo haest mij eenige particulariteyten van het tractaetGa naar voetnoot5 toecomen, sal ick niet mancqueren u Excell.tz die metten eersten te comuniceren. Wat wij uyt Duytslandt hebben sal u Excell.tz gelieven uyt hierbij gaende uyt Ceulen geschrevene copyGa naar voetnoot6 vernemen, waermede ick u Ex.tz met desselfs aengenaeme familiae in die genaedige protectie ben beveelende verblijvende, u E. dienst- ende vruntwillig | |
Haagh, den 8 8bris 1640. | |
Boven aan de brief schreef Grotius: Rec. 18 Oct. |
|