Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 10
(1976)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4350. 1639 oktober 22. Aan J. van den VondelGa naar voetnoot1.Mijnheer, Ik dank uE. voor uwe schenkagie, twee werken waerdig sulken werkmeester. Sophocles' ElectraGa naar voetnoot2 is altijd gehouden geweest voor uitnemende onder des treffelijken mans tragediën. Heb bij wijlen wel gedacht van deselve in 't latijn te stellen, gelijk ik tot Hamburg sijnde gedaen heb Euripides' Taurische IphigeniaGa naar voetnoot3, dewelke ik nu onlangs gesonden heb aen mijn broeder de GrootGa naar voetnoot4. In S. UrsulaGa naar voetnoot5 heeft uE. boven sijn gelukkig verstandt ook getoont een seer loffelijke affectie tot sijne geboortplaetse, dewelke ik geluk wensche met sulken spruit ende wensche uE. lang leven, gesontheit ende gerustheid van gemoet, om niet alleen soodaenige als dese sijn, die seer treffelijk sijn, maer ook grooter stukken ten dienst, nut ende lust van alle Nederlanders voort te brengen. UE. gantsch dienstwillige
| |
Tot Parijs, den 22 October 1639. Nadat ik dit geschreven had, heb ik de twee stukken ten einde toe gelesen. Vinde in Electra de sin ende de magnificentie van Sophocles wel uitgedrukt. In S.t Ursula verwonder ik mij over de kloeke vinding, schikkinge ende beweeglijkheit. |
|