Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 9
(1973)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd3531. 1638 april 18. Van J. de GrootGa naar voetnoot6.Seer lieve ende waerde zoon ende dochter de Groot, uwer Eed. moederGa naar voetnoot7 ende ick wenschen uwer Eed. met alle derzelver huysgesin ende vrunden, dye naebij ende verder sijn, alle geluck, gesontheyt, ende zalicheyt. Seer lieve ende waerde zoon ende dochter de Groot, wij bevinden alhyer, dat uwer Eed. moeder van daghe tot daghe swacker werdt zoe aen den lichaeme als aen haer verstandt, waerover wij nae langduyerige deliberatie geresolveert sijn ons huysgesin alhyer tot Delff op te breecken, ende ons in den Hage bij uwer Eed. broeder ende zuster de GrootGa naar voetnoot8 metterwoon ende in de cost te begheven, ende souden hetzelve al eerder gedaen hebben, ten waere geweest, dat wij verhoopt hadden, dat uwer Eed. huysvrou ende dochterGa naar voetnoot9 tegen de maendt van Mey alhyer | |
souden hebben gecomen, zoe hoopten wij dat wij haer beyden met degheene, dewelcke met haerder EEdd. alhyer souden hebben gecomen, noch in deze huysinge van de Heeren Graven van HohenloeGa naar voetnoot1 souden hebben geaccommodeert. Maer eyntelick verstaende, dat derzelver overcomste vooralsnoch werdt uytgestelt, zoe hebben wij geresolveert ons vertreck te spoedighen, ten waere wij van derzelver overcomste anders werden geadviseert ofte dat uwer EEdd. anders geraden mochten vinden, waerop wij uwer EEdd. advys zullen mette eerste gelegentheyt verwachten. Hyermede, seer lyeve ende waerde zoon ende dochter de Groot, Godt almachtich wil uwer Eed. ende ons allen verlenen 't gunt Hij weet, dat ons zalich is. Metter haest tot Delff, den 18e Aprilis 1638 stilo novo. Al uwer Eed. goetgunstige goede vader
| |
Boven aan de brief schreef Grotius: rec. 28 April. |
|