Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 5
(1966)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1935. 1634 juli 13. Aan de Staten van HollandGa naar voetnoot4.Groot Mogende Heeren, De zucht, die ik altijt gehadt heb tot het landt van mijne geboorte, heeft mij uit verscheide eerlijke conditiën, die mij waren voorgekomen, doen kiezen den dienst van het Koninkrijk van Zweden, welkers intresten in deze gelegentheit van tijden zeer vast zijn geknogt aan de intresten van de landen geregeert bij uwe Groot Mogentheit en hare bondtgenooten, zoodat ik dienst doende gelijk ik verhope aan de Kroon van Zweden het genoegen zal hebben om tevens niet onnut te zijn voor Hollandt en zijne bondgenooten, voor welkers behoudenis en uwer Grootmogentheits gelukkige regering ik noit zal laten, Grootmogende Heeren, God Almachtig te bidden. Uwer Grootmogentheits ootmoedige
| |
Te Frankfort den 3/13 July. 1634. |