Het nieuwe Hoornse speel-werck(1732)–C. Groenveld, Pieter IJsbrand van der Hof, C.G. Kleyn– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Vierde Antwoordt. GY hebt verstants genoegh om Fluyten sonder schoncken Te maken, want u breyn, en vingers even rap, Die spelen op de maet, en zijn gedurigh schrap, Om my en anderen, in onverstant versoncken, Te prijsen. Ach mijn Vriendt! 'k heb al te veel gedroncken Uyt de Vergetel-stroom: en noyt van 't Hengstesap, Had ick gelyck als gy, my in mijn Vryerschap Meê by Apol gevoeght, 't was moog'lijk dat zijn vonken Mijn al te koude breyn verwarmden: om in dicht Te toonen, dat ick ook in konst was afgericht. [pagina 376] [p. 376] Maer nu 't soo niet en is, verdraegh mijn Boerse zeden, Mijn hert en tong zijn een, na d' oude wijs van 't landt: En denck, een Uyl singht noyt der Nachtegalen trant. Herroep dan (soo gy wilt) uw' voorgeseyde reden. P.Y. van der Hof. Vorige Volgende