Het nieuwe Hoornse speel-werck(1732)–C. Groenveld, Pieter IJsbrand van der Hof, C.G. Kleyn– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 330] [p. 330] Aen Do. N.N. Om seecker Chinees Afgodtje, daer sijn Kinderen meê speelden, tot een rariteyt in myn Winkel te krygen. EEn Afgodt in het huys eens Predikants te vinden, Dat smaeckt na Kettery, Wilt ghy u, waerde Vriendt, van dese last ontbinden: Soo maeck u Joosje quyt en send hem vry aen my; Ick heb gelegentheyt dat Duyvels beeldt te straffen: Myn Winkel sal 't Schavot, Myn Pen de Roede zyn: Hoe foud dien Hel-hondt blaffen Soo hy in China wierd gelyck als hier bespot; Formosa heeft de proef sijn 's wreetheyts, in 't vernielen Der Christenen, bespeurt; Het is een Moloch, die soo veel onnoos'le zielen Belacht heeft, als hy die had in sijn dienst verscheurt. Ick sal dit Gruwel-beeldt, (magh ick het slechts ontfangen) Voor Kinderlyck gespeel, Terstondt verhoogen en met vreugden op doen hangen; En schryven dat dit lot hem rechtigh viel ten deel. Vorige Volgende