Het nieuwe Hoornse speel-werck(1732)–C. Groenveld, Pieter IJsbrand van der Hof, C.G. Kleyn– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 315] [p. 315] Op 't erkennen van mijn onbeleeftheyt aen N.N. MOet men onbeleeftheyt boeten, Als een onvergeef'lyck quaet? Soo ben ick in slechte staet, Mits ick onlanghs u ontmoeten, En niet na behooren groeten: Maer myn soete Meysje-maet, Segh eens hoe ick dese daet Sal, en kan, en mach versoeten? Is een kusje acht of thien Strafs genoegh? soo sal misschien Die genâ my wat verblyen. Kom, myn Beckje, kom, ick sien Dat ick dese straf verdien, Kus me, 'k sal 't gewilligh lyen. Vorige Volgende