Het nieuwe Hoornse speel-werck(1732)–C. Groenveld, Pieter IJsbrand van der Hof, C.G. Kleyn– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 314] [p. 314] Jantjes Kruyen, aen twee Vrijsters. 'k HOorde nu verleden nacht, Datje, onder and're saken, Wat van Jantjes kruyen spraken, Onbesocht en onbedacht: Maer indien 't u lust de kracht Van sijn Kruyen eens te smaecken, 'k Wed het salje soo vermaecken Datje om sijn kruyen lacht; Loofje 't niet? ga heen, en kuyer Hier of elders, daer die Kruyer Met sijn kruyen staet en wacht Na een afgehuerde Vracht; Hy sal sich wel vaerdigh toonen Sonder datj' hem hoeft te loonen. Dat 's goet koop. C.G. Kleyn. Vorige Volgende