Het nieuwe Hoornse speel-werck(1732)–C. Groenveld, Pieter IJsbrand van der Hof, C.G. Kleyn– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 268] [p. 268] Onschult, op het onverwacht aantreffen van jonger Poëten-maal, ten huyse van mijn Vriendt P.Y. van der Hof. MYn' mening' was om slechts een pijp met u te rooken. Maar hadde ik kund gehadt der vreught, die ik nu zagh Aan uwen haart, ik had, al wat mijn geest vermagh, By een geschraapt, om my te houden buyten 't smooken, En 't vreughden-vyer van uw' Poëten aan te stoken, Die, op 't verschijnen van uw 's Nichts geboortendagh, Vertoonen meerder konst en geest als ik oit plagh In 't kleen verstandt te zien van zoo een Jeught gedoken. Dies houd mijn onkund voor mijn onschult, van der Hof. Zoo zal ik vinden, in dit zoet gezelschap stof Om buiten mijn gedacht van avondt zoet te leven; En denken, dat ghy zoo vernoeght met kind're lof, Al schoon ik my vertoon, of bot, of boers, of grof Van reden, evenwel vergiff'nis graagh zult geven. C. Groenvelt. Vorige Volgende