Het nieuwe Hoornse speel-werck(1732)–C. Groenveld, Pieter IJsbrand van der Hof, C.G. Kleyn– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op een kusje, aen... WAnneer m' een Roosje van een Roselaer sal breeeken Heeft menigh door 't gesicht soodanigh sich verleyt, Dat hy sijn handen quetst, gelijck het spreeck-woord seydt, Die Roosjes plucken wil gevoelt de Doornen steecken. Hier van bevond ick lest een klaer en kenbaer teecken Als ick myn oog' op u liet dalen, soete Meyt, En met vermaeck uw jeught, uw deught en aerdigheyt Besagh, die ick wel meer gefien had en bekeecken; Want als ick (door de lust geprickelt) met mijn mondt Een kusje meende van uw lipjes af te plucken, Gevoeld' ick hier en daer soo scharpe prickels drucken, Dat niet alleen mijn handt, maer 't hert oock wierd' gewont: Maer als ick overwon uw macht, in 't tegenstreven, Soo heeft die soetigheyt al dese pijn verdreven. Vorige Volgende