Het nieuwe Hoornse speel-werck(1732)–C. Groenveld, Pieter IJsbrand van der Hof, C.G. Kleyn– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Tot lof van deselve. Toon: ô Kars-nacht schoonder, &c. JUpyn, de grootst' van al de Goden, Wierd door een schoonheyts glans geboden Om uyt sijn Throon te gaen, op hoop Dat hy op Aerd' door vuyle daden Sijn lieve lusten sou verzaden, 't Zy met Calisto of Euroop. 2[regelnummer] Soo wierd de schoone Athalante Door Minnaers oock van alle kante' Wel eer besocht en aen-gebeên, Om onder doodts-gevaer met loopen Het voersel van haer min te koopen, Dat niemandt luckt' als Hippomeen. 3[regelnummer] Waerom sal dan (nadien de sinnen Van Goôn en menschen zyn te winnen Door schoonheyt) yder een oock niet Om u, ô roem der Maeghden! draven, Daer men noch soo veel schoone gaven Beneffens uwe schoonheyt siet. 4[regelnummer] Wanneer als ymant door het loncken Van uw gesicht maer wordt beschoncken Sijn hert terstont in liefde blaeckt; Ja had Priamus Soon voor desen Bespiegelt u bevalligh wesen, Hy had Helena niet-geschaeckt. [pagina 180] [p. 180] 5[regelnummer] Soo zyn oock uw besette reden, Door menght met soo veel soetigheden, Dat ick gewilligh daer voor buygh: Had ghy gepleyt, voor Ajax, tegen Ulissis, 'k wed ghy hadt verkregen Achillis gulde wapen tuygh. 6[regelnummer] En soo zyn voort al d' and're dingen; Uw zangh, als ghy begint te singen, Vervult het min-sieck hert met vreught. Soo dat ghy yder kunt bekoren, Die uw geluyt maer komt te hooren: Ick swijgh van uw verstant en deught: 7[regelnummer] Hippomene ('t is niet t' ontkennen) Geluckten 't wel, als hy in 't rennen Alleen verwon sijn Athalant', Daer soo veel and're moesten wijcken, Wiens kill' en bleeck besturven lijcken Daer voor hem lagen in het sandt. 8[regelnummer] Maer dat geluck is niet te achten, By 't geen dat hem staet in te wachten, Wiens trouwe diensten, van 't begin Ten eynde toe, u onder allen Minnaren soo wel sal bevallen, Dat ghy hem loont met weder-min. Vorige Volgende