Het nieuwe Hoornse speel-werck
(1732)–C. Groenveld, Pieter IJsbrand van der Hof, C.G. Kleyn– Auteursrechtvrij
[pagina 171]
| |
Nu weêr bestaen,, En gedaen
Heeft; wel aen,, Vaer al voort,
Dat het klagen wordt gehoort.
Heyligh Choor,, Neygh u oor'
Tot gehoor,, Van 't gerucht
Dat om hoogh styght door damp en lucht.
2[regelnummer]
Na dat Paphos kleyne wicht
Hier en daer een vuurtje had gesticht,
Met verlies,, Van een schicht, daer een Vries
Meê geraeckt
Was, wiens hertje noch in liefde blaeckt,
Nam hy sijn reys,, Na 't Paleys
Daer sijn eys,, Wordt volbracht,
En besteden daer sijn kracht
Voor een wijl,, Met de vijl
Op een pijl,, Die soo spits
Wierd gemaeckt als een scharpe flits.
3[regelnummer]
Met dit nieuw gespitst geweer
Daeld' hy af, en sagh, van boven neêr,
By geval,, Een Patroon, die nu al
Soo ver was
Dat de doodt voor hem het vonnis las;
Want hy was oudt,, En verkoudt,
Doch soo stout, dat sijn hart
Cupidootjes pijlen tart':
Die terstondt, Hem gewondt
Heeft, en vondt,, Sijn verstandt
Door de kracht van de min vermant.
4[regelnummer]
Maer die kleyne stoocke-brandt
Boodt hem weêr, in dit geval, de handt,
Door 't vertoog,, Van een Maeght, die haer oog'
Meerder sloegh
Op sijn rijckdom, die seer veel bedroegh,
Als op 't gerijf,, Van sijn lijf,
Dat nu stijf,, Was en krom,
Door de hooge ouderdom:
| |
[pagina 172]
| |
Evenwel,, Die gesel
Drongh soo sel,, Op haer aen,
Dat sy hem niet kon tegen-staen.
5[regelnummer]
Daer meê vloogh de Lincker doe
Van haer af, en fopten hem noch toe,
Och mijn Heer!,, Seyd de guyt, u geweer
Is te oudt
Voor de jonge Juffer die ghy trouwt.
Ey! weet ghy niet,, Wat verdriet
Dat men siet,, Aen een Man,
Die hem niet verweren kan,
In die krijgh?,, Hou, ick swijgh;
En ick stijgh,, Na de lucht.
En aldus nam het wicht de vlucht.
6[regelnummer]
Bandt, ô Goden, bandt die guyt
Tot uw hoogh verheven Vierschaer uyt;
Want die gast,, Is te kleen, hy en past
Geensins niet
Tot dat groot en Goddelijck gebiedt:
Neemt sijn geweer,, Toch, al eer
Hy noch meer,, Onheyl brouwt,
't Is hem langer niet betrouwt.
Schickt die Helt,, Uyt het Velt,
En bestelt,, In sijn plaets
Een van uw allergauste maets.
|
|