Het nieuwe Hoornse speel-werck(1732)–C. Groenveld, Pieter IJsbrand van der Hof, C.G. Kleyn– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Weêr-galm van een geloovige ziele. ICk sta verstelt, en smelt in tranen, om mijn sonden, En ben een Aerd-worm, maer die graeg verlost sou zijn; Soo Godt voor mijne ziel geen los gelt had gevonden, Uyt was het met myn heyl; maer door de Medicyn Syn 's Soons dierbaren bloedts, (deu Vader opgedragen) Can ick nu soo beanghst niet zijn voor 't eeuwigh vyer. Hy heeft mijn ziel verlost van hel en helsche plagen: Recht zijnde dat ick hem dan prijs terwijl ick hier In lijf en ziele leef: en dat ick door 't geloove [pagina 55] [p. 55] Sie op mijn Heylandt, die voor my dit ziels verdriet Ten vollen heeft betaelt. En dat mijn oogh na bove Verlangend' hem verwacht. Mijn Godt! 'k wil anders niet, Soo langh ick leef op Aerd', als dat uw' will' geschiet. P.Y. van der Hof. Vorige Volgende