| |
| |
| |
| |
| |
Achterlocht: I vs. 317
achteruit, tuin (syn. lochting). |
adop: III vs. 206
edik, azijn. |
aemvat: III vs. 111
aam = oude vochtmaat van vier ankers, ongeveer 150 liter bevattende. |
aennaeyen, ooren -: II vs. 610
bedriegen, bedotten. |
Albertstadt: I vs. 212
Albert, markgraaf van Brandenburg (1522-1558), trad in dienst van Keizer Karel en later in dienst van de Liga van Maurits van Saksen. Bleef berucht om zijn wreedheid en ontembaarheid, werd in den ban van het keizerrijk gedaan, stierf aan de gevolgen van zijn uitspattingen. |
Albertin: I vs. 294
Albertijn = gouden muntje met beeldenaar van Aartshertog Albertus, vorst der Spaansche Nederlanden (1598-1621). |
albaden: I vs. 195
uit fr. aubade: morgenbegroeting met zang en muziek; hier wordt bedoeld een serenade: avond- of nachtmuziek onder de vensters van de geliefde. |
allegrement: III vs. 77
vlug (allegro), hier uit fr. allègrement. |
almande: I vs. 411
allemande: opgewekte en wilde dans in twee tijden, waarbij de danser zijne danseres bij de twee handen vat en haar doet ronddraaien. Zooals de naam aanduidt, is deze dans afkomstig uit Duitschland. |
Anderlecht: III vs. 181
Anderlecht, Brusselsche voorstad. |
antieck: I vs. 128-129
ouderwetsch, oud-modisch. |
Arme-reen, Heer van -: I vs. 373
zoeker van uitvluchten. |
baren: II vs. 597
te keer te gaan. |
bas: II vs. 232
basviool. |
| |
| |
bedacht, niet wel -: I vs. 505
niet wel bij uw verstand. |
bediet: II vs. 376
verklaart. |
bedorven: I vs. 270; II vs. 572
verloren. |
bedrijf: I vs. 43; II vs. 513
handeling, handelen. |
beer: I vs. 492
mannelijk varken, |
begrijpen, de konst -: I vs. 348
de kunst verstaan. |
belget: III vs. 236
maak u niet kwaad. |
Belsebuch: I vs. 375
Beëlzebub: eigenl. aanvoerder der duivelen, hier 'n scheldnaam. |
bemercken: I vs. 155
ondervinden. |
benghel: III vs. 59
lomperd. |
beproeven: III vs. 213
ondervinden. |
beschaemen: I vs. 231
beschaamd maken, in verlegenheid brengen. |
bescheelijck: III vs. 275
bescheidenlijck = duidelijck, toepasselijk. |
bescheyt: II vs. 407
antwoord. |
beseffen, raet -: II vs. 205
raad geven; ongewoon gebruik van beseffen. |
besnijden: I vs. 518
aan banden leggen. |
besonder: III vs. 290
buitengewoon. |
bespreeck: I vs. 177
overeenkomst, |
| |
| |
bestaen: II vs. 543; III vs. 229
aangaan (naar huis te keeren); aangepakt. |
besteden: II vs. 321
plaatsen. |
bestieren: II vs. 129
regelen, tot een goed einde brengen. |
bestreden: III vs. 131
bejegend (met slagen). |
besuert: I vs. 32
verduurt. |
beswelten: III vs. 86
bezwijmen. |
betaelen; III vs. 263
betaald krijgen (met slagen) |
Beyaerts Ros: I vs. 429
De geschiedenis van het reuzenpaard Beyaart, dat de vier Heemskinderen: Ritsaart, Writsaart, Adelaart, en Reinout van Montalbaan op zijn rug droeg. Heimijn of Aymon van Ardennen, hun vader, was een oproerige vazal van Karel den Groote. Deze eischte van Reinout van Montalbaan dat hij het wonderpaard Beyaart, dat hem zoo dikwijls had bijgestaan in zijn strijd tegen den keizer, als een teeken van volkomen onderwerping, zou dooden. Dit geschiedde door verdrinking in de Maas bij middel van zware molensteenen, die om den nek van Beyaart werden vastgemaakt. |
Bierpeuters: III vs. 147
nachtbrakers; peuter syn. van putier = liederlijke kerel. |
bij-lo: II vs. 682
tusschenw. waarachtig. |
bindt: I vs. 245
omwindt; - het hoofdt: bedot. |
binne-tappen: III vs. 182
herbergen van de binnenstad. |
bleyckershonden: I vs. 434
de bleekers hielden groote trekhonden voor de bewaking van hun meerschen en voor het vervoer van hun linnen. |
boere-wacht: I vs. 447
wachthuis waar gewapende boeren vergaderen. Het 1e lid van
|
| |
| |
de samenstelling is hier geringschattend gebruikt als in: boeren-nachtegaal = musch of kikvorsch, boerenlatijn = potjeslatijn, boerenkost, boerenzweet (soort van dun bier), enz. |
boonen, in de - loopen: II vs. 9
ook: het loopt in de boonen = het loopt verloren; hier: gij raast. |
Boots-ghesel: I vs. 228
maat. |
borgen: II vs. 106
uitstel geven. |
borst: I vs. 391
jonkman, komt van bors-gezel, d.i. lid van een beurs of gilde (cf. Hgd. Bursche). |
braey-vet: III vs. 278
braadvet. |
bras: II vs. 556
rommel, nietigheid, eig. mengsel, uit fr. brasser = brouwen (cf. bras-penninck = gemeen bier, sedert de 16e eeuw, in de middeleeuwen evenals kuit (cute, cuyt) dubbel bier. |
braveeren: II vs. 394
intrans. pronken. |
bringhen: III vs. 234
drinken op de gezondheid van iemand. |
Broerschap: III vs. 6
gilde (van de drinkebroers) |
brouquil: III vs. 89; broucquille: III vs. 144
korte broek. |
brouwen: I vs. 151
beramen. |
brouwt: I vs. 3
bereidt. |
bus: I vs. 462
buks, uit het Hgd. Büchse. |
Certijn: I vs. 137 (lied)
betrouwbaar. |
cier: II vs. 246
sier: goede sier maken, een vroolijk leventje leiden (fr. faire bonne chère, chière) |
| |
| |
Circe: I vs. 548
Beroemde toovenares, die op een eiland woonde niet ver van de zoogenaamde Kaap van Circe (Italië). Ze is bekend door hare avonturen met Ulysses (Iliade). Waarschijnlijk hebben we hier ook een echo van de schitterende hoffeesten, voorloopers van de Opera, te Brussel. Herhaalde malen, o.a. in 1650 en 1655 werd een succes-stuk: Ulysses op het eiland van Circe opgevoerd. |
Dam: II vs. 37
dame, vrouw van rang. |
deert: II vs. 99
leed doet. |
desperade, a la -: I vs. 437
eig. desperado = roover; op z'n roovers. |
deun: II vs. 19
zaag. |
Diaen: I vs. 203
toespeling op den welbekenden Spaanschen roman, voorlooper van de Astrée-romans, de ‘Diana’ van Montemayor (1542). |
dier: I vs. 59; I vs. 175; I vs. 364
meisje, met bijgedachte: beest. |
doen, in goeden -: II vs. 392
staat. |
dolt: I vs. 198
raast. |
draeyers: I vs. 428-429
doordraaiers, pierewaaiers. |
drillen: II vs. 577
zwaaien, beven. |
droes: III vs. 195
duivel. |
dubt: II vs. 106
verkeert in 't onzekere. |
Ducaet: I vs. 294
dukaat. Er waren gouden en zilveren dukaten: de eerste van een waarde van ongeveer 12 vóóroorlogsche franken, de laatste van ongeveer 6 dito. |
| |
| |
dulle-koop: I vs. 423
spotkoopje; de uitdrukking leeft voort in: 't is dol goedkoop. |
Duycker: II vs. 618
watergeest, nikker, duivel. |
echten staet: II vs. 434
echtstaat, huwelijk. |
ellementigh: II vs. 688
allemachtig; verbasterd uit vloekwoord met elementen. |
ergh, sonder -: III vs. 167
kwaad vermoeden. |
Etterbeeck, de vloot van -: III vs. 180
de dronkaards van Etterbeek, de Brusselsche voorstad. Na het bombardement van Brussel (1695) vroeg het ambacht der brouwers aan de Magistraat om bij wijze van vergoeding voor de geleden schade al de brouwerijen te mogen vernielen in een kring van twee mijlen rond Brussel tot en daarin begrepen Haren, Dieghem, Crainhem, Woluwe St-Pieters en St-Jan, Boschvoorde, Ukkel, Itterbeek, Dilbeek, Zellick, Jette en Strombeek. |
exteroogh: III vs. 194
likdoorn. |
Eylsen: III vs. 181
Elsene, Brusselsche voorstad (fr. Ixelles). |
Filt: I vs. 88
fielt, deugniet. |
fiolen: I vs. 344
flesschen met langen hals. |
flus: II vs. 284, II vs. 406,
uit Hgd. flugs, gen. van flug, verwant met vliegen en vlieden; beteekent vs. 284: zooeven, vs. 406: straks. |
Fob, mancke -: I vs. 344
denkbeeldig kluchtig personage (cf. Jan of Joris Goebloet en Roger Bontemps); mnl.: een fobaerdie = een gekkenspel. |
fornijsen: III vs. 145; fornaisen: III vs. 261
vuren met ovens, uit fr. fournaise. |
Fransche koets: III vs. 103
de Fransche koetsen of carossen waren in de 17e eeuw te
|
| |
| |
Brussel sterk in de mode geraakt door het verblijf van Fransche ballingen van koninklijken bloede, o.a. Marie de Médicis, echtgenoote van Hendrik IV en moeder van Lodewijk XIII; Gaston d'Orléans, enz. |
fuseyen: III vs. 84-85
vuurpijlen, uit fr. fusées. |
Gader: te - waeren: II vs. 46
beteekent hier: samengesteld was uit dragers van groote neuzen. |
Galenus: I vs. 69
Claudius Galenus, beroemd geneesheer, omstreeks 131 na Christus te Pergamos geboren, vestigde zich in 194 te Rome, waar hij lijfdokter werd van de keizers Marcus Aurelius tot Septimus Severus. Hij stierf te Pergamos omstreeks 210. Hij is de eenige geneesheer uit de klassieke oudheid, die ons een volledig corpus van geneeskunde heeft nagelaten. Zijne geschriften, die over geneeskunde alleen meer dan 500 tractaten bedragen, hebben tot in de 17e eeuw van een groot gezag genoten. De volledigste uitgave van zijne werken is deze van René Chartier (1639-1670), verschenen te Parijs in 30 boekdeelen (zie Hippocratis). |
gallant: II vs. 463
hoofsch. |
gans bloedt: II vs. 91
verbloemd vloekwoord: gods bloed. |
gans velten: II vs. 658
verbloemd vloekwoord: gods St Velten. |
geldekens: I vs. 293
munten. |
gestoffeert: II 251
voorzien van, hier: van een neus zooals de mijne. |
ghebiedt: I vs. 559
gebieden. |
ghebodt: I vs. 500
wensch. |
ghebreck: I vs. 66
kwaal. |
| |
| |
ghecoulereert: II vs. 49
gekleurd, |
ghedwonghe: I titel.
bedwongen, getemde. |
ghekrauwt: III vs. 121
eig. gekrabd, hier: geplaagd. |
ghelettert: II vs. 448
geleerd. |
ghelijckt, 't - u op een duyt: III vs. 273
De beteekenis is: Handuyt gelijkt op een sluwen vos. |
ghelost: III vs. 208
geloosd (uit het lichaam). |
ghemeyn: I vs. 73
algemeen. |
gheneeren: I vs. 351-352
den kost winnen. |
gheraeckt: II vs. 500
uitstekend (in uw oordeel). |
gheraedsaemt: II vs. 208
het meest aan te raden. |
ghesinghen: III vs. 42
perfectief van zingen (id. gheklincken, V S 42 |
gesocht: I vs. 23, I vs. 75
stille. |
ghestroppieert: III vs. 47
verminkt, uit fr. estropié. |
ghetuygh: I vs. 233
uitrusting, speeltuig (violon) en lied. |
ghewassen: III vs. 162
aangegroeid (in aantal). |
ghewin: I vs. 253
loon. |
gilden, lochte -: I vs. 428-429
drinkebroers; leden van een gilde, die dagelijks vergaderen om te drinken of te feesten in plaats van éénmaal 's jaars zooals dat de gewoonte is bij een ernstige gilde of broederschap. |
goede: vs. 81
zwakke. |
| |
| |
Griadoor: I vs. 147
uit: fr. agriote of griotte: kriek of vogelkers of bruinkleurig marmer; Meester -: fantastische verpersoonlijking van een buik-zuiverende vrucht, waaraan Poffer zich te goed heeft gedaan (zie: vs. 279) of van de bruinkleurige uitwerpselen. Het laatste is het meest waarschijnlijk |
grillen: II vs. 173
kuren. |
grousaem: II vs, 525
gruwzaam, verschrikkelijk. |
Gueerix: I vs. 65, vs. 382; Guericx, Sinte- - wijck, III vs. 133 Sinte-Gueerix toren: de toren van de St-Goorikskerk, thans gesloopt, oprijzende op de thans nog bestaande St-Gooriksmarkt, dicht bij het Beursplein in het hartje van Brussel. Blijkens de toespeling en den uitroep was de St-Goorikstoren in de 17e eeuw zeer populair. |
Gut: II vs. 622.
God. |
haen, armen: I vs. 310
janhen, keukenpiet, sukkel. |
hair, op een -: II vs. 119
op een haar na, heelemaal gelijk. |
handt-practijk: II vs. 440
hoofdrekenen (cf. handboek). |
hangh-dief: II scheldwoord buiten het vers
beul; eig. scherprechter. |
Hanne-gat: I vs. 373
syn. van Jan-gat: sukkelaar. |
Hanneken-uyt: I vs. 217-218
ook Handuyt: nachtwaker; Hanneken is diminutief van Hans of Johan (cf. Hanssoep, Jan Potagie.) Men zie woordspeling in het liedje van den Nachtwaker:
Maer Slos-kaus, die vuylsaus,
Nog heden in gebruik in het Vlaamsche land, o.a. te Rupelmonde. |
| |
| |
Heleen, de schoon -: I vs. 372
Helena van Sparta, beroemd om hare schoonheid. Vrouw van Menelas van Sparta. Zij werd geschaakt door Paris, zoon van koning Priam van Troje, hetgeen de aanleiding was van den epischen oorlog tusschen Grieken en Trojanen. |
Hellebrandt, Joffrouw: I vs. 430
Voorbeeld van ‘droeve moordgeschiedenis’, die de liedjeszangers van vroeger en thans steeds met voorliefde zongen (men zie: P. De Keyser. - Uit het Repertorium van een Hollandschen XVIIen eeuwschen Liedjeszanger - Volkskunde 1924). |
her, van -: III vs. 127
opnieuw. |
herschicken: II vs. 537
in orde brengen, hier iron. afranselen. |
hertssweer: II vs. 7
hartpijn (cf. hooftsweer, tantsweer). |
heuscheyd: I vs. 299
beleefdheid. |
Hippocratis: I vs. 70
Hippocrates, grootste geneeskundige der Oudheid, werd geboren op het eiland Cos, 468 vóór Chr. Plaats en datum van zijn dood onbekend. Vele geneeskundige werken uit de Oudheid worden hem toegeschreven, maar weinige met zekerheid.
Hippocratès zegt ja, Galenus zegt neen: dit gezegde wordt gebruikt wanneer de partijen het niet eens zijn over een betwistbaar punt in een wetenschappelijk vraagstuk. |
hupsche: II vs. 247
uit Hgd. hübsch = eig. hoofsch, heusch; hier: lieve. |
hutse-pot: II vs. 286
hutspot = spijs bestaande uit aardappelen, wortelen, uien en verschillende soorten van vleesch (in stukjes gehakt) door elkaar. Hier beteekent de uitdrukking dat er genoeg vleesch aan haar zoontjes neus is om er een hutspot van te koken. |
huys-raet: III vs 242
ingewanden. |
huysstrijdt: I vs. 12
huiskijfster. |
| |
| |
Jan-haghel: I vs. 310; II vs. 468
gemeene vent, uitschot. |
jont: I vs. 440
benoem; Contant stelt Jorden aan als sergeant. |
kackhuys: II vs. 531
twee hollen als 't - van een boer; closets met twee brillen komen op oude vlaamsche boerenhofsteden nog heden voor, o.a. te St-Martens-Laathem. |
Cadetten: II vs. 317
jongere zonen van adellijke familiën, die voor officier in het koninklijk leger worden opgeleid. (cf. les cadets de Gascogne). |
kaeckx-smet: I vs. 380
kaaksmeet, kaakslag. |
kallen: II vs. 449
babbelen, snappen. |
karsauw: I vs. 116
madeliefje. |
kassij: III vs. 27
kassei of kalsij uit fr. chaussée; hier; straatsteenen. |
keef: I vs. 536-537
kevie. |
keer, de - van Koeckelbergh: III vs. 174
weg; de drankgelegenheid van Koekelberg. |
ken: II vs. 505
erken: |
Klaes, Joncker: II vs. 466
Denkbeeld kluchtig personage. Zie Mancke Fob en Stijve Merck. |
klappernij: III vs. 178
babbelarij, kwaadsprekerij. |
kleer: III vs. 21
waar |
klomen: II vs. 90, klommen: II vs. 274
eig. klonen = klappen, kwaadspreken; praatjes. |
Koeckelbergh: I vs. 127
Gehucht buiten de poorten van Brussel, geliefkoosde wandelplaats der Brusselaren in de XVIIe eeuw. Talrijke lusthoven en brouwerijen waren er gevestigd, waar er lustig gedronken
|
| |
| |
en gezongen werd. Hier wordt gezinspeeld op het gebruik bij feestvierende burgers een muzikant of zanger mede te nemen naar Koekelberg. Tal van stedelijke ordonnanciën werden uitgevaardigd om het bezoek van herbergen buiten de stad gelegen te beteugelen, desniettegenstaande werden de brouwerijen van Koekelberg, van Eggevoort onder Etterbeek en van Ganshoren druk bezocht. In 1646 telde men te Koekelberg 8 brouwerijen en 14 herbergen. iunne namen zijn bewaard gebleven; brouwerijen, o.a.: den Prins Cardinael, de Stadt Loven, den Moriaen, den Coninck van Spaignien; herbergen o.a.: het Casteel van Coeckelberg, den Hertogh van Lorijnen, de Suyckerenbergh, den Engel, de Geuse Kercke, den Keyser, den Draeyboom, het Swaentje, de Maeght van Gent. |
Koeckel-bergisten: III vs. 146
de drinkebroers op Koekelberg. |
Collegiken: III vs. 64
vergadering van drinkebroers, (cf. tabakcollege = avondgezelschap waar al de aanwezigen moeten rooken). |
konst, na de -: II vs. 222
volgens de kunde of wetenschap. |
Contant soldaet: I vs. 204
misschien onbewuste verwarring van Jan Contant = de soliede koopman met Jan Cordaat = de kloeke krijgsman (zie nota bl. 131 slaande op pag. 46, reg. 33 van de uitgave van J.H. Van den Bosch van E.J. Potgieter's Jan, Jannetje en hun jongste kind in de Zwolsche herdrukken), toch komt de naam Kontant als persoonsnaam voor bij Bredero in den ‘Spaanschen Brabander’. Contant slaat wellicht op het karakter van den soldaat: Weltevreden. |
koppelers: I vs. 276
koppelaarster. |
koten: II vs. 61
beenderen. |
kouwen: I vs. 219
koud worden, verkoelen. |
kraem: I vs. 437
boel, voorraad liederen. |
| |
| |
kranckheydt: I vs. 524
zwak |
Krick... krack: III vs. 76
Krick = uitroep als uitdaging tot drinken; krack = antwoord van diengene die de uitdaging aanvaardt. |
krincken: III vs. 119
waarschijnlijk verward met kringen = zich afwenden, doen keeren. |
krouwen: II vs. 537
krabben. |
kruymen: III vs. 31
eig. binnenste van brood of aardappels; hier: krachten. |
kruysbeenen: III vs 12
met de beenen een kruis slaan, waggelen ten gevolge van dronkenschap. |
kruys en munt: III vs. 11
geld; eig. de twee zijden van het muntstuk: kruis (cf. kreuzer) en munt = waarde-aanduiding, thans kop en letter (kop of let in het spel). |
kruyt: III vs. 240
specerij. |
kusten: III vs. 251
wenschen. |
kuyt: III vs. 299
gemeen bier sedert de 16e eeuw. In de middeleeuwen dubbel bier. |
last, geenen - meer kunnen dragen: I vs. 351-352
van geen tel meer zijn. |
last: II vs. 425
beschuldiging. |
Lauwen: I vs. 374
lauwhartige kerel, onverschillige. |
leeder: I vs. 204
ladder. |
Lemmen: titel
Lamme(n), door assimilatie uit Lambert, Lambrecht. |
let: I vs. 76
hindert. |
| |
| |
Letterkonst: II vs. 346
lezen en schrijven. |
leus: II vs. 271
tijding. |
Leuvenaer: III vs. 188
Leuvensch bier. Het verbruik van Leuvensch bier klom in de 18e eeuw te Brussel tot 30.000 tonnen per jaar. |
leven: I vs. 292, vs. 414
levenswijze. |
lij, in -: II vs. 691
eig. onder den wind (cf. lijzijde tegenover loefzijde); hier: in mijn nadeel. |
Lochtgaetjens: III vs. 251
oogen. |
loeren: I vs. 57
lomperd. |
los: I vs. 487
schiet. |
Luck-vrouw: I vs. 117
Fortuna. |
lullet: I vs. 37
lallet; lallen: brommend voorzingen. |
lutsken: III vs. 259; III vs. 276
luttel tijds. |
luysbos: I vs. 307
luiskop. Het 2e lid van de samenstelling luysbos is niet bosch (Van Dale), maar bos = gezwel, hoofd (cf. bootsen). |
maeren: II vs. 425
inlichtingen (te vragen) |
maetigh: I vs. 368
zich zelf beheerschend. |
manier, op mijn -: II vs. 267
zoodat men hoort dat ik het ben. |
Mantje-peck: II vs. 387
Mondje-pik, Monnen, Moenen = namen van den duivel (zie over Moenen en andere ‘duivelnamen’ het artikel van Prof. Dr J.W. Mulder in Taal en Letteren XV bl. 246-248: Aanhangsel). |
| |
| |
Meire-cat: I vs. 158
meerkat, kleine aap. |
Merck, stijve: I vs. 419
Denkbeeldig kluchtig personage (cf. Blinde Maje, enz.) zie Fob, mancke -. |
Midas: I vs. 176-177
Koning van Pessinonte, in Phrygië, werd door Apollo met ezelsooren gestraft, omdat hij als kunstrechter de muziek van Pan verkoos boven die van Apollo; thans gebruikt als spotnaam vóór een verwaand en slecht kunstrechter. |
mijn, 'k en drinck maar voor het -: III vs. 79
voor mijn bijdrage. Het gelag wordt gelijkelijk door het aantal drinkebroers van het ‘Collegiken’ betaald (zie vs. 80). |
misverstandt: I vs. 543
vergissing. |
mottigh: II 476
leelijk |
moyen: I vs. 217-218 (lied)
kwellen, tergen. |
nept: vs. 100
knijpt, de bet. is de uitspraak van den dokter gaat mij door merg en been. |
nestel-gat: III vs. 84
eig. vetergat, waardoor men de nestels haalt; hier: nestplaats = berg- of schuilplaats. |
Nickers: I vs. 218-219
watergeesten, duivels. |
nochtans: I vs. 163
evenwel |
onbescheet: II vs. 646
onbescheid, buitensporigheid, dwaasheid. |
oubollighen: III vs, 247
zonderling |
onlustigh: I vs. 238
onaangenaam |
ontset: I vs. 301
verwrongen, mismaakt. |
ontslaghen: II vs. 421
verlost. |
| |
| |
oortje: I vs. 423
1/4 cent; oorspronkelijk het vierde hoekgedeelte van een munt in vier hoeken of oorden verdeeld door een kruis (cf. Kreuzer). |
opghetont: III vs. 8
bedronken; eig. met een ton bier in 't lijf. |
oprechte: III vs. 267
werkelijke. |
overgaen: III vs. 15
overloopen. |
pandt: II vs. 511
schat |
parlement: I vs. 444
bijeenkomst. |
passen, op: I vs. 337; vs. 378.
z'n opwachting doen |
Patrouïl: III vs. 84
nachtwacht, uit fr. patrouille. |
payen: II vs. 609
paaien, bedaren. |
pertinent: II vs. 48
behoorlijk, naar den eisch. |
pestenaken: III vs. 246
pastinak = witte peen, bij verbastering pinksternakel geheeten; hier gebruikt als verbloemd vloekwoord. |
pickel-block: I vs. 476-477
kapblok, pickel van picken = houwen |
pijn: I vs. 105
moeite. |
pistool: III vs. 220
oude Spaansche munt in goud, ongeveer 20 frank waard; uit fr. pistole. |
Pits-af: III vs. 181
Te oordeelen naar den contekst een Brusselsche voorstad, maar welke? Hebben wij hier te doen met een verbastering van Putshof: hof te putte? De heer des Marez, archivaris van de stad Brussel, veronderstelt dat Pits-af de naam is van een herberg. |
| |
| |
plack: II vs. 524
slag met de schoolmeestersplak. |
plaetse, reden - gheven: II vs. 29
z'n gezond verstand gebruiken. |
plassen: I vs. 379
eig. modderpoel, hier: flater, misslag. |
poock, Spansche - I vs, 349
ponjaard, |
poort-klock: III vs. 1,
de klok van de stadspoort. |
postuer: III vs. 72
houding. |
ponnetten: II vs. 315
uit fr. poignets = handlubben uit kant. |
practijck: II vs. 203.
list. |
pralen: II vs. 57.
pronken, geprezen worden. |
praet, schoon van -: II vs. 595
mooiprater. |
pranghen: I vs. 301
drukken |
prat II vs. 144
fier. |
prij: I vs. 315, III vs. 56
eig. prooi, hier: kreng, verachtelijk persoon. |
principael: I vs. 239
hoofdzaak; te principael; tot de hoofdzaak. |
proeft: III vs. 29-30
beproeft. |
proeven: II vs. 535
gevoelen, ondervinden. |
quaedt, het noodigh -: I vs. 493
de vrouwen. |
quacken: II vs. 586
leugens (kwak heeft hier dezelfde beteekenis als in kwakzalf = waardelooze zalf). |
| |
| |
quandt: II vs. 63
voor quantiteit; beteekent hier: omvang. |
quant: II vs 455
gezel, uit ofra. coint = bekende (lat. cognitum). |
rabout: II vs. 585
ribaut = lichtgewapend soldaat; bedelaar; hier: deugniet. |
Radamant: I vs. 180
uit fr. Rodomont: naam van een personnage uit Ariosto, het type van den ‘miles gloriosus’ (lat. rodo: ik knaag, en lat. mons: berg) cf. Rodomontade: zwetserij, pocherij. |
recht: I vs. 200
vonnis. |
redenspoor: I vs. 249
weg van het gezond verstand; van 't - loopen: wartaal spreken. |
reepen: III vs. 29.
hoepels. |
resoluet: II vs. 484
vastberaden, openhartig. |
respijt: II vs. 32
tijd. |
reus: II vs. 219
machtig persoon. |
ribbe-stuck: I vs. 19
vrouw, Eva door God uit een rib van Adam geschapen. |
rijdt, uyt spelen: II vs. 300
uit spelen rijden: voor zijn plezier uit rijden gaan. |
Rijn-uyt (Sinte): I vs. 217-218 (lied)
Sinte Reinuyt is de patroon van drinkebroers en pierewaaiers; volksetymologische zinspeling op den naam Reinout: reine (schoon) en uyt (leeg). |
rinck, als een -: I vs. 371
in een kring, rondom haar hoofd. |
Rodrigo: I vs. 353; vs. 354
Don Rodrigo de Cid: Ruy Diaz de Bivar, bijgenaamd El Cid Campeador, geboren omstreeks 1040 bij Burgos, gestorven in 1099. De Cid is de held van de Spaansche ridderschap. Hij trad in dienst van verschillende Spaansche
|
| |
| |
koningen en overwon vijf Moorsche koningen, die Zuid-Spanje beheerschten. Hij belegerde verschillende Zuid-Spaansche steden, o.a. Toledo en Valencia, die hij innam. De Spaansche kroniekschrijvers hebben tal van legendarische feiten om zijn persoon verdicht: o.a. zijne liefde voor Ximena, de dochter van de door hem in een tweegevecht gedoode Graaf van Gormaz, Don Gomez. We hebben hier te doen met een echo van ‘Le Cid’ van Corneille (1636), een stuk dat door de Fransche ‘troupe de campagne’ meermalen te Brussel werd opgevoerd in de 17e eeuw. |
roede: III vs. 28
lengtemaat, thans nog in gebruik bij de boeren, ongeveer 3.50 M. |
Roelant: I vs. 210
de beroemde paladijn uit het Roelandslied en het Orlando furioso van Ariosto. Hij stierf bij een achterhoede-gevecht te Roncevael (Roncevaux) in de Pyrenneeën (778). |
romt: II vs. 659
roemt = pocht. |
rot: I vs. 445
eig. legerafdeeling; hier: de troep. |
rouw: I vs. 27
bittere smart. |
rugh-spijs: I vs. 227
stokslagen. |
ruwien: I vs. 195
vernietiging. |
ruymen: I vs. 278
schoonmaken, zuiveren. |
Scharebeeck: III vs. 181
Schaarbeek, Brusselsche voorstad. |
Scherminckel, Her -: II vs. 482
Scheminkel = aap; fantastische verpersoonlijking van de Armoede (cf. in den aap gelogeerd = er slecht of ellendig aan toe zijn). |
scheuren: I vs. 129
sterven (van het lachen). |
School-billet: II vs. 335
Uithangbord der school. Zie Over de Uithangborden ter Gouw. |
| |
| |
schrijven: I vs. 86
voor te schrijven. |
schroomen: I vs. 267, vs. 391
schrikken. |
schroomigh: I vs. 213
schrikaanjagend. |
schuyffel: I vs. 44
maak dat je weg komt. |
seud': III vs. 166
zode = wat samen gezoden of gekookt wordt; hier: het gezelschap. |
seper: II vs. 184
voorzeker, gewis. |
sier, niet een -: III vs. 232
niet het minst. |
Slabberment, bij -: I vs. 591
verbloemd vloekwoord voor sakkerment = sacrament. |
slach-tijdt: I vs. 52
vechtpartij. De slach-tijdt, soo mij dunckt, komt t' onsent alle daegh. Geestige verwarring van slach: klap met slach: slachting (cf. Slachmaent: November of December). |
slaen: de Poësij gheeft vrijheydt in het slaen.
eig. het vers is niet gebonden aan een onveranderlijk aantal slagen. Fig. Poffer beroept zich op de gemakkelijke uitvlucht van de dichterlijke vrijheid. |
slaet van achter uyt: II vs. 484
gaat den verkeerden weg op (cf. in wilde slaen). |
slecht: II vs. 215
eenvoudig (van geest). |
slijpen, mijn sinnen -: II vs. 366
scherpen. |
slijpmolen: I vs. 345-346
draagbaar of vervoerbaar slijptoestel van een scharesliep. |
slimme voeten: II vs. 478
scheeve. |
sloor: I vs. 166
vadsig en morsig vrouwspersoon. |
| |
| |
Sloskaus: I vs. 217-218 (lied)
traag vrouwspersoon; slos: bijvorm van slof in de beteekenis van traag, nalatig. |
sluyten: III vs. 10
buitensluiten. |
smijten: III vs. 179
met kracht vastmaken. |
smots: II vs. 620
morsig vrouwspersoon; uit Hgd. Schmùtz = vuil. |
snelle: III v. 3
snel: drinkpot in tin met of zonder deksel en voorzien van een handvat, ongeveer 1/2 liter inhoudend, waaruit men in de XVIIe eeuw in de herbergen dronk. |
snoode: I vs. 9
slechte, misdadige. |
snoode: II vs. 135
sluwe. |
sobreren: III vs. 304
sober zijn, zich onthouden (van drank). |
Soet: II vs. 268
verbloemd vloekwoord: dat soete bloet (van J.C.) |
sorghen: I vs. 344
fiolen laten sorghen: wijn laten aanrukken. |
speculeeren: II vs. 325
plannen maken. |
speur, in 't selve - trecken: I vs. 404
spoor; in 't zelfde bootje varen. |
spijt: III vs. 295
berouw. |
spits: II vs. 318
puntig. |
Staetsche Lien: II vs. 312; Staeten: II vs. 474 lieden van staat, van stand; standen. |
staey, met geen goey - wachten: III vs. 6; met goey staey: III vs. 213
stade = gelegenheid; de uitdr. beteekent hier: gelukkig dat de wachten aan de Stadspoort geen rekening houden met het juiste uur der sluiting, anders konden de drinke- |
| |
| |
broers op Koekelberg wel buiten de stad blijven. III vs. 213: bij gelegenheid. |
statich: II vs. 128
waardig. |
steken: III vs. 251
kwellen. |
stel: I vs. 350
scherp maken. |
stofféren: III vs. 313
voorzien. |
stommen: I vs. 202
Het speelt hier al den stom-men: alles zwijgt hier. |
stoop: III vs. 302
kruik met een inhoud van 2 1/2 liter; hier hebben we te doen met een woordspeling van Handuyt op ‘drinckt... met maet’. |
straf: I vs. 553
streng, hard. |
strijcken, vonnis: I vs. 357
oordeel vellen. |
stroot: III vs. 194
strot, keel. |
swacken: III vs. 20
syn. van zwalpen in de beteeken. van braken. |
swaerigheydt: I vs. 265; II vs. 264
hartzeer. |
Tamerlan: I vs. 191
Berucht veroveraar van Tartaarsche afkomst, die bijna gansch Azië en een goed deel van Europa onder zijn scepter wist te brengen. Hij versloeg herhaalde malen de Ottomansche Turken en nam hun sultan, Bajazet den Eerste, gevangen. Hij hield zijn gezag staande door ongehoorde wreedheid. Zijn eigenlijke naam was Timoer-leng. Timoer de kreupele. Zijn hoofdstad was Samarkhand. Hij leefde van 1336-1405. Fig. een Tamerlan: een in den grond vredelievend burger, die zich een wreed uitzicht wil geven. |
tap: III vs. 43
kroeg, eig. plaats waar getapt wordt. |
| |
| |
tas: II vs. 231
tasch, gordelbeurs. |
tenteeren: III vs. 98
tempteeren = in verzoeking brengen. |
testimonium: I vs. 292
getuigschrift. |
tijt: II vs. 678
slaat (op de vlucht), tijen = trekken. |
Top: III vs. 76
onomat. met de beteekenis van: ik stem toe! tot bekrachtiging van een weddenschap, uit fr. tôpe van tôper = akkoord zijn. |
tour: I vs. 171
de wandeling à la mode. Te oordeelen naar een vers uit den Spiegel der Eygen-kennisse van Guilielmus a Castro (Willem Vander Borcht), 1643, was de ‘tour’ te Brussel toenmaals ‘de Nieuw-straet en de Kaey’ (bl. 73). In een nota van a Castro leest men: ‘Daer is eenen draey genaemt den Tour à la mode, daer al wat den naem van Jufferen voeren dert schier ghenoodtsaeckt is te verschijnen, gelijck de koopmans op hunne borsse, daer watter om-gaet eerlijcker te bedencken is als schandelijck voor te stellen’. De Kaey is waarschijnlijk de door de Aartshertogen met Mariakapelletjes voorziene weg langs het kanaal van Laken: den groenen Dijck. In later tijd werd de Groendreef (Allée Verte) de door de Brusselaren geliefde mode-wandelplaats en bleef zulks tot in de 19e eeuw. |
touwen: II vs. 673; III vs. 316
slaan (leer touwen). |
toyen: I vs. 217-218 (lied)
tooien, zich optooien. |
trop: III vs. 156
troep. |
trouwen: II vs. 306; II vs. 393
zeker. |
trouwgheval, jonstigh: I vs. 334
het gunstig verloop van het huwelijk. |
uytghelaeten: I vs. 307.
bnw. driest, vermetel. |
| |
| |
Valentijn: I vs. 210
herinnering aan den bekenden ridderroman: Oursson ende Valentijn. |
vat aen: I vs. 144
vooruit maar. |
vellen: II vs. 454
causat. van vallen, doet instorten. |
veegh: II vs. 485
een veeg (uit de pan), een knauw. |
veeltje: II vs. 232
vedeltje, kleine viool. |
Venusboef: I vs. 310
loeder, ontuchtig manspersoon. |
verbolghen: I vs. 345
kwaad maken. |
verbrast: I vs. 5
verbruid, verbrod. |
verdeffendéren: II vs. 593
komische en volksche versmelting van ver-dedigen en fr. défendre (cf. nadessert = nagerecht). |
verdoet: I vs. 413
doodt. |
verhapt: II vs. 502
besluit neemt (het ww. leeft nog voort in: is er nog wat te verhapstukken? is er nog wat in orde te brengen (zie Van Dale) |
verheven: I vs. 142
geprezen. |
verheyst: II vs. 520
vereischt, |
verkoude: I vs. 64
verkoelde, |
verladen: III vs. 128
overladen (van den drank) |
verlaeten: III vs. 1
alleen gelaten; de beteekenis is: het sluitingsuur was lang voorbij. |
| |
| |
vermagh: I vs. 400
verdraagt. |
vermeten: II vs. 97
vermetelheid, aanmatiging. |
verrassen: I vs. 336
verschalken, bedriegen. |
verschockt: III vs. 17
verplaatst. |
verschoont: I vs. 409
verbeterd. |
verslijten: I vs. 259
doorbrengen. |
verstorven: I vs. 512
eig. aanbestorven, door sterven op een ander overgaan; hier: beschoren. |
verstranden: III vs. 21
stranden, vast blijven liggen. |
vest: III vs. 285
veert = wind. |
vieren: I vs. 369
ontzien |
vileyn: II vs. 648
leelijk, uit fr. vilain. |
vinnig: I vs. 16
giftig. |
vlughs: II vs. 292
spoedig, niet te verwarren met fluks: zie aldaar. |
voester: I vs. 297
voedster, eig. min; fig. onderhoudster. |
volghen, laet -: III vs. 74
doorgaan. |
vouden: I vs. 89
streeken. |
voorbod': III vs. 307
voorteeken. |
voorder: III vs. 73
verder(e) |
| |
| |
voordert: II vs. 115
zet (uwe reis) voort. |
vosse-vel: III vs. 273
bont waarmede de mantel van Handuyt afgezet is. |
vracht: III vs. 52
lading (bier) |
vrom: I vs. 480
vroom=kloek, dapper. |
Vrouwkensdach: I vs. 240
2 Februari of Maria-lichtmis; herinnering aan Maria's tempelbezoek den 40en dag na de geboorte van Christus tot het brengen van haar reinigingsoffer. Te Brussel is ‘Vrouwkensdag’ verbonden met een legende, die verschillend wordt verteld, maar éénzelfde besluit heeft: de alleenheerschappij van de vrouw in het huishouden. Er wordt namelijk verteld dat bij een belegering van Brussel in de middeleeuwen alleen de vrouwen met wat ze dragen konden de met hongersnood bedreigde stad mochten verlaten. Ze verlieten dan ook de stad, maar droegen op hun rug.... hun echtgenooten. Als belooning zijn de vrouwen alle dagen, maar in 't bijzonder op ‘Vrouwkensdag’ heelemaal meester. Een variant gewaagt van een terugkeer van Brusselsche kruisvaarders, die zoo vermoeid - kwade tongen zeggen dronken - waren, dat ze door hun vrouwen Brussel werden binnen gedragen. Voortaan waren de vrouwen meester in de stad. Deze terugkeer geschiedde, naar het schijnt, den 19en Januari 1100, zoodat men tegenwoordig ‘Vrouwkensavond’ viert op 19 Januari. |
Vrundt: III vs. 85
gevangenis; door een geestige verwarring met vriend in het Brusselsch dialect, waarschijnlijk dagteekenend uit de 17e eeuw, in het Spaansch Amigo herdoopt. Het woord is nog steeds in het Vlaamsch en in het Belgisch-Fransch voor gevangenis in gebruik, |
vurtuyten: II vs. 466
virtuut = bovennatuurlijke kracht en uitwerking; hier twee wonderbare neuzen. |
vuylsaus: I vs. 217-218 (lied)
vuil, morsig vrouwspersoon. |
waerachtigh: III vs. 5
gelukkig. |
| |
| |
waetersucht: I vs. 167
hebzucht. |
wederklanck: I vs. 141
weergalm, rijm. |
wederlegghen: I vs. 138
afkeuren. |
weegh, uytte -: III vs. 34
uit den weg, opzij. |
weerwolf: I vs. 219
manwolf, monster. |
weet: II vs. 175
voorkennis. |
welde: I vs. 2
rijkdom. Dat stercke beenen zijn, die welde konnen draghen; bekende spreuk uit: ‘'t zijn stercke bienen die weelich vleys konnen draghen’ (hollandsche spreuk, eveneens voorkomend in de 17e eeuwsche kluchtspel-litteratuur). |
wercken: I vs. 10
daden. I |
weycken: III vs. 196
weeken, nat houden. |
wijt: II vs. 635
verwijt, schuld. |
wis: III vs. 289
tak; hier: willoos schepsel. |
wit: I vs. 252
doel. |
worpt op: III vs. 12-13
rispt op. |
zaen: III vs. 16
room (van de melk). |
|
|