382
Inschikkelijkheid en vriendelijkheid tegen arm en rijk, beschaafd en onbeschaafd, dom en vernuftig, spruit voort uit het feit dat ik geen enkel onderscheid erken tussen de Anderen, die uit hoofde van hun anders zijn een voortdurende bedreiging voor mijn wereld vormen. ‘Je n'aime pas les autres,’ zei een prins van Polignac. En Paul Valéry zei: ‘L'ennemi est l'Autre.’