Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols
(1990-1992)–Jan Greshoff, A.A.M. Stols– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 256]
| |
1060. Uitgeverij A.A.M. Stols (J.-P. Barth) aan J. Greshoff, 14 februari, 1956Ga naar eind1['s-Gravenhage,] 14/2/56.
Zeergeachte Heer Greshoff, Troost U zich; hier is het al sedert mensenheugenis barre vorst, oostenwinden en sneeuw-sneeuw-sneeuw. Ben ik nu toch geboren om als Eskimo te sneeuwberen? 't Landschap is hier herschapen in een ware Poolwoestenij, alleen de penguins ontbreken... de mensen zijn getransformeerd in ijsberen. Vannacht werd ik wakker omdat ik dacht dat de kraan lekte; doch het was mijn neus. Alle leveranciers zonder uitzondering verdienen ex officio het titel lapzwans, ongeacht hun gunstige status als mens buiten het beroep als zodanig. Ik heb het afgeleerd om me vals te maken wegens de tijdsoverschrijdingen aan de lopende band. Er sterven al genoeg mensen aan hartverlamming. Ik schreef B & S een achttal keren en belde een evenredig aantal malen. Doch werd iedere keer met het bekende kluitje in het riet gezonden. En aangezien ik t.o. de Heer Stols niet scherp kan worden ipso facto, waarmede ik anders nog al wat kan bereiken, ben ik werkloos overgeleverd, al is het dit keer niet aan de goddelozen. Het was de uitdrukkelijke wens van meneer Stols de Guatemalteek dat ik Uw werk [xxx] onder te brengen bij meneer Stols de Boost.Ga naar eind2 Doch, zolang er leven is, is er hoop, hoewel je in dit klimaat van alles kan verwachten. Ik weet niets van eenig terugkeer of plannen van de Heer Stols, hoewel ik dit i.v.m. de toekomst wel verdraaid graag zou willen weten. Uit Uw brief maak ik op, dat de Heer Stols dus ná Uw vertrek zal terugkeren. Overigens treden er naar mijn ervaring nog al eens veranderingen in de plannen op. Waarmee ik maar wil zeggen dat U nog niet behoeft te twijfelen aan een eventuele ontmoeting tussen U beiden. U schreef mij dat U Spoor heeft verdedigd t.o. de Heer Stols. Had de Heer Stols kritiek op Spoor? Ik heb daar niets van gehoord. Ik ben er erg benieuwd naar, omdat de zaak Spoor mij zeer hoog zit. Voor het eerst n.l. heb ik een kritiek persoonlijk moeten opvatten wegens de infame toon daarin, en wel van Johan v.d.Woude in v.n. Ik zend U hierbij kritiek en mijn antwoord toe.Ga naar eind3 Ondanks de evidente fouten en tekortkomingen heeft verder een ieder oog op de positieve kwaliteiten, en vooral de mogelijkheden die in de auteur schuilen, waardoor ik het niet verantwoord achtte, het werk te weigeren. Vooral daar ik wist dat P.N.v. Kampen het direct wilde[?] uitgeven, op aanraden van Ina Boudier-Bakker.Ga naar eind4 Spoor heeft zich de vele geopperde bezwaren, vnl. van U, zeer ter harte genomen en naar ik hoop is het nieuwe werk waarmede hij bezig is, gespeend van de overdadigheid en taalkunstige clowneriën die U signaleerde. | |
[pagina 257]
| |
Mag ik wel kritiek en mijn antwoord van U terug hebben? Dan kan ik het naar de Heer Stols sturen. Ook Dubois, die het boek overigens niet kent, was van mening dat de toon de perken der welvoegelijkheid verre te buiten ging. Vrouw en kind maken het goed; met angst zie ik de a.s. pokkeninenting tegemoet. Hopende, dat we weldra van de heerschappij van Vorst Thialf verlost mogen worden (Van vorst, wind en sneeuw, verlos ons, O, Heer), zodat ik weer iets werk verzetten kan, teken ik met beleefde groeten, mede namens mijn Vrouw en aan Uw Vrouw, Uw J.P. Barth |
|