Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols
(1990-1992)–Jan Greshoff, A.A.M. Stols– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 29]
| |
882. Uitgeverij A.A.M. Stols (J.-P. Barth) aan J. Greshoff, 22 maart 1952Ga naar eind1[The Hague,] 22 Maart 1952.
Zeer geachte Heer Greshoff, Mijn hartelijke dank voor Uw brief dd. 14 dezer. Door de bekende bezigheden kom ik nu pas ertoe U hierop te gaan antwoorden. Het verheugt mij, dat mijn zending met het knipsel uit Elsevier tijdig is aangekomen. Zoals U nu ook gelezen zal hebben is Maurras op vrije voeten. Bent U van plan een nieuw artikel over hem te gaan schrijven?Ga naar eind2 André Peters. Van Marnix Gijsen hoorde ik, dat hij het boekje over ‘De Spion van Brahma’ uitstekend vond en ik hoop van ganser harte, dat U er ook plezier in gehad hebt. André Peters is een alleraardigste jongen van een jaar of vijftig en volkomen pretentieloos. Hij houdt zich nogal veel bezig met Rozenkruizers en zulks, hij schreef o.a. ook nog ‘Goud uit Oude Legenden’ dat door Nico Oosterbeek zeer gunstig werd beoordeeld.Ga naar eind3 Wat hij doet? Hij is bohemien en hoe hij de dag stuk gooit, weet ik niet precies, maar op het ogenblik zit hij in Spanje waar hij correspondent is voor enkele bladen. Hij schreef nog een paar romans, maar hoe ze precies heten weet ik niet. Ik heb hem om een korte levensbeschrijving gevraagd en zodra ik die binnen heb, bericht ik U. Indomeneia. Ik ben het geheel eens met U, dat Lampo het beste gedeelte geschreven heeft. Eysselsteijn is een beetje te zwaar en veel te nadrukkelijk humoristisch. Gijsen vond het een stukje literatuur zonder meer. Tot mijn genoegen kan ik U berichten, dat W.F. ‘Ik heb altijd gelijk’ Hermans vrij is gesproken van de aanklacht het Katholieke volksdeel beledigd te hebben.Ga naar eind4 Op een van de foto's staat een grijnzende van Oorschot achter een genoeglijk lachende Hermans.Ga naar eind5 Ik zal U een van de knipsels hiervan toezenden. Er was veel belangstelling van de literaire wereld. Inderdaad wordt de tweede druk van ‘Serenade uit de Verte’ weer gelijk aan de eerste. Mijnheer Stols stelde een goedkopere uitgave in het vooruitzicht, maar ik heb hem dat, na ruggespraak met de Elseviriaanse marktstrategen afgeraden. Krantenpapier is toch nog vrij duur, kleiner formaat gaat practisch niet, want U weet, het Hollandse publiek wil romans kopen die minstens 2 kg. wegen en één meter lang zijn. Ik heb, zoals U mij verzocht een exemplaar van Serenade aan Mevr. Nijkerk laten zenden en zij zal het dus voor U mee kunnen nemen. Voor U is er vanzelfsprekend nog wel een exemplaar van welke titel ook beschikbaar. Aan M. le Dr. Mario Baron Cottrao heb ik een ‘Portrait of a Dutch Poet’ laten | |
[pagina 30]
| |
zenden. Hij zal het dus nu wel in zijn bezit hebben. Is er nog iets wat ik voor U doen kan? Zoals U mij dus vertelde gaat U 30 April a.s. per vliegtuig naar Johannesburg om daar bij onze wederzijdse vriend Bakker een paar dagen door te brengen. Nu hoor ik sinds maanden niets meer van Bakker. Wilt U hem eens vragen waarom hij mij niet meer schrijft? Misschien is hij ergens boos om en moet ik het goedmaken, ik weet het niet. Doet U hem in ieder geval de hartelijke groeten van mij als U hem ziet, maar voor die tijd hoop ik U nog wel eens geschreven te hebben. Uw laatste brief van Capri naar mij toe deed er 2 dagen over, maar soms doen ze er wel eens een week over. Ik weet nog goed van vorig jaar, toen ik allang en breed weer in Nederland zat en Mijnheer Stols nog briefkaarten van mij uit Napels kreeg, hij toen zeer daarvan schrok, omdat hij dacht dat ik nog niet gearriveerd was. Over een week of drie-vier, moet ik tentamen Nieuwste Geschiedenis doen. De hemel sta me bij, want ik moet nog 3.500 pagina's door worstelen, voornamelijk Italiaans, Engels en Duits, maar met een beetje geluk, zal ik het wel weer rooien. Ik wil met alle geweld dit jaar nog mijn doctoraal af hebben, om dan in Utrecht Letteren en Wijsbegeerte te gaan studeren. Ik heb mijzelf beloofd tot mijn dertigste te blijven studeren, zo heb ik nog een jaar of drie, vier de tijd. Op het ogenblik weet ik niets meer wat U zou kunnen interesseren en ik zal dan nu maar gaan eindigen met de vraag, of U mij nog eens een keertje schrijven wilt en U weet, ik sta altijd voor U klaar als ik iets voor U kan doen. Met hartelijke groeten, gaarne Uw Jan-Peter
p.s. Van onze vriend Goris hoorde ik niets (sinds twee weken). Ik heb de lieden van de n.w.d.r. kunnen overhalen een bespreking van al zijn werken te geven, waar Goris zeer enthousiast over was. Maar zij vroegen mij hun wat over Goris te vertellen en dus schreef ik Goris wat ik ze zeggen kan, maar daar heeft hij niet meer op geantwoord.Ga naar eind6 De foto die ik van U kreeg staat op een ereplaats op mijn bureau.Ga naar eind7 Hartelijk dank.
p.s. p.s. Inderdaad trekt de Pieter Langendijkstraat al de aandacht van vondelingen, maar ze stammen niet van mij af, die zoudt U hoogstens in Italië kunnen vinden. Hartelijke groeten, J.P. Barth |
|