Briefwisseling J. Greshoff - A.A.M. Stols
(1990-1992)–Jan Greshoff, A.A.M. Stols– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 289]
| |||||||||||||||||
BronnenHet onderhavige deel van de correspondentie tussen J. Greshoff en A.A.M. Stols, het tweede van een driedelige uitgave, omvat 206 documenten en beslaat de periode 1945-1951. De correspondentie tussen Greshoff en Stols bevindt zich voor een deel in het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag, voor een deel in de Stadsbibliotheek te Haarlem en voor een deel in het archief van J.-P.Barth te Den Haag. Van de documenten die in dit deel worden gepubliceerd, bevinden zich de brieven 720, 722, 724, 725, 728, 729, 733, 734, 736, 737, 739, 740, 741, 742, 744, 745, 747, 748, 749, 751, 753, 754, 782, 784, 811, 813, 814, 815, 816, 817, 818, 820, 822, 824, 825, 826, 827, 828, 831, 834, 836, 838, 839 en 842 in de Stadsbibliotheek Haarlem (archief-Stols, omslag J. Greshoff); de overige berusten bij het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum (sign. g 785 b 1/b 2). Van de bij het Nederlands Letterkundig Museum berustende brieven 743, 746, 750, 752, 812 en 833 bevinden zich doorslagen in de Stadsbibliotheek Haarlem.
Het gedeelte van de correspondentie dat in dit deel wordt gepubliceerd, telt in totaal 206 brieven en telegrammen. Slechts bij de brieven 722, 724, 736 en 784 is een enveloppe bewaard gebleven. Een groot aantal van de documenten kent een voorbedrukt briefhoofd. De brieven 661, 839 en 847 zijn geschreven op zgn. luchtpostbladen.
Van de in het tekstgedeelte van dit deel gepubliceerde documenten zijn er 127 van de hand van Greshoff en 79 afkomstig van Stols.
Het eerste deel van de correspondentie tussen Greshoff en Stols werd in 1990 gepubliceerd onder de titel ‘Beste Sander, Do it now!‘; dit deel beslaat de periode 1922 tot en met 1941. Greshoff emigreerde in 1939 naar Zuid-Afrika; tijdens de oorlog verbleef hij verder achtereenvolgens in Nederlands-Indië, Curaçao en de Verenigde Staten. Om die reden is er tussen 1941 en 1945 een hiaat in de correspondentie. Dit tweede deel omvat de correspondentie tussen Greshoff en Stols tot het moment waarop Stols als typografisch adviseur van de Unesco wordt benoemd en naar Zuid-Amerika vertrekt, zijn uitgeverij onder de hoede van J.-P. Barth achterlatend. Op grond van de inhoud van de brieven moet daarnaast worden aangenomen dat een aantal brieven uit de periode 1945-1951 verloren is gegaan. | |||||||||||||||||
[pagina 290]
| |||||||||||||||||
Het derde deel van deze uitgave zal de periode 1952-1956 beslaan. Het doel van deze editie van de correspondentie tussen Greshoff en Stols is te laten zien hoe een uitgever en diens fonds de literatuur van zijn tijd mee vorm gaf en op welke wijze hij daarbij door een schrijver geadviseerd werd. Daarom wordt in deze editie de correspondentie openbaar gemaakt tussen Greshoff en Stols als uitgever. Dit betekent niet dat voor de periode 1922-1956 een scheiding is gemaakt tussen zakelijke en persoonlijke correspondentie. Hoewel de correspondentie tot Greshoffs dood in 1971 doorloopt, is het jaar 1956 als cesuur gekozen, omdat Stols aan het eind van dat jaar de beslissing nam zijn uitgeverij aan J.-P. Barth te verkopen. Na dat jaar had Stols geen directe bemoeienis meer met de publikaties van de uitgeverij.
In deze uitgave zijn ook de brieven die namens Stols of Greshoff geschreven zijn (met name die van en aan Stols' compagnon J.-P. Barth) opgenomen. Bovendien zijn een drietal brieven opgenomen die tussen Aty Greshoff en Stols gewisseld zijn, omdat deze brieven rechtstreeks aansluiten op correspondentie tussen Greshoff en Stols. In dergelijke gevallen wordt dit in de vaste kopregel bij de brieven expliciet vermeld. Brieven van Greet Stols aan Aty Greshoff zijn niet opgenomen; waar dergelijke brieven in de correspondentie tussen Greshoff en Stols ter sprake komen, wordt de inhoud (voorzover de brief is bewaard) ter plekke in een annotatie samengevat. Brieven van Aty Greshoff aan Greet Stols zijn niet bewaard gebleven. Bijschrijvingen door derden op brieven van Greshoff of Stols zijn in de commentaar bij de brief vermeld.
Het merendeel van de documenten is handgeschreven. De brieven 669, 674, 692, 693, 695, 701, 702, 703, 711, 714, 720, 730, 738, 743, 746, 750, 752, 758, 759, 773, 782, 784, 809, 812, 826, 833, 841, 849, 852 en 858 zijn getypt. De brieven 669, 693, 695, 713, 826 en 827 zijn slechts in doorslag aanwezig. De documenten 668, 674, 678, 692, 713, 738, 743, 746, 750, 752, 757, 758, 759, 773, 812, 833, 849, 852 en 858 zijn zowel in origineel als in doorslag aanwezig. Omdat deze editie bedoeld is als leeseditie, is het verschil in schrijfmateriaal niet bij de brieven verantwoord. Om dezelfde reden worden geen gegevens verstrekt over papiersoort en -formaat. Verder is ervan afgezien in de tekst met behulp van cijfers aan te geven uit hoeveel kantjes of losse blaadjes de brief bestaat. | |||||||||||||||||
DateringDe documenten zijn chronologisch gerangschikt en doorlopend genummerd. De door beide schrijvers gebezigde datering is niet geüniformeerd, maar ongewijzigd overgenomen. | |||||||||||||||||
[pagina 291]
| |||||||||||||||||
In een enkel geval is een brief in gedeelten op verschillende dagen geschreven. Dergelijke documenten zijn als één geheel beschouwd en in de chronologische rangschikking opgenomen onder de datum waarop de brief afgesloten is. Wanneer verscheidene brieven op één dag zijn geschreven, is op grond van de inhoud een poging gedaan de juiste onderlinge volgorde vast te stellen. Bij ongedateerde documenten is een poging gedaan de datering vast te stellen of te schatten op grond van de inhoud van de brief of het telegram. Deze datering is in de kopregel bij het document geplaatst. In al deze gevallen wordt de gekozen datering verantwoord in de commentaar bij het document. In de ‘Chronologie’ is de loop van de bewaard gebleven correspondentie na te gaan. | |||||||||||||||||
TekstconstitutieEr is gekozen voor de volgende principes. De spelling van de brieven is, met inbegrip van spellingeigenaardigheden, gehandhaafd. De alinea-indeling van de brieven is gehandhaafd. Witregels in de brieven ter aanduiding van een nieuwe alinea zijn weggelaten. De plaats van de datering en van de ondertekening is geüniformeerd, namelijk respectievelijk linksboven en linksonder de brief. De plaats van verzending is ongewijzigd overgenomen. Als deze ontleend is aan een voorbedrukt briefhoofd, is ze tussen teksthaken boven de brief geplaatst. Greshoff gebruikte regelmatig een droog stempel met zijn naam en/of adres ter aanduiding van de afzender op onbedrukt briefpapier; ook in deze gevallen is de plaatsnaam tussen vierkante haken boven de brief gezet. Aan het poststempel ontleende verzendplaatsen zijn eveneens tussen teksthaken boven de brief geplaatst. Van de voorbedrukte briefhoofden en de door Greshoff gebruikte naamstempels zijn alleen de plaats en in een enkel geval (een deel van) de datering overgenomen. De tekst van een voorbedrukt briefhoofd wordt in een annotatie bij de brief samengevat. De tekst van de gebruikte naamstempels wordt niet in een annotatie samengevat. Postscripta die boven de aanhef van de brief staan, of die aan de zijkant van de brief zijn geschreven, zijn na de ondertekening geplaatst. Kantlijnaantekeningen die naar de belendende tekst verwijzen, worden achter de brief, maar voor eventueel aanwezige postscripta, afgedrukt. Later door de ontvanger of door derden op de brief geplaatste aantekeningen, worden in een annotatie weergegeven. De interpunctie is gehandhaafd. Omdat vooral Greshoff een buitengewoon eigenzinnig gebruik van leestekens maakte, is alleen op die plaatsen waar het | |||||||||||||||||
[pagina 292]
| |||||||||||||||||
begrip door het ontbreken van een leesteken aangetast dreigde te worden een leesteken tussen teksthaken toegevoegd. Daarbij is echter een grote terughoudendheid betracht. Omdat de brief als een doorlopend geheel wordt afgedrukt, zonder dat wordt aangegeven dat de briefschrijver aan een nieuw blad begint, doorschrijft in de kantlijn of iets dergelijks, zijn bladzijdecijfers en aanduidingen als ‘z.o.z.’ niet overgenomen. Het kenmerk op een getypte brief ter aanduiding van degene die de brief getypt heeft, is niet overgenomen. In voorkomende gevallen wordt van de aanwezigheid van een dergelijk kenmerk in een annotatie verantwoord. Dubbele aanhalingstekens zijn vervangen door enkele. Vroeger geldende typeconventies, zoals het weergeven van de ‘ij’ door ‘y’, zijn aan het thans gebruikelijke systeem aangepast. Er wordt niet verantwoord of een tekstgedeelte eenmaal, meervoudig of met een golflijn onderstreept is, noch of kapitaal dan wel een afwijkende kleur gebruikt is. Alle onderstreepte, ter nadruk kapitaal of in een andere kleur geschreven tekstgedeelten zijn steeds gecursiveerd, met uitzondering van de ondertekening. Herhalingstekens in de tekst zijn om typografische redenen stilzwijgend vervangen door de te herhalen tekst. Alle verschrijvingen, schrijf- of typefouten zijn ongewijzigd overgenomen. Alleen wanneer deze resulteerden in vreemde zinsconstructies, onafgemaakte zinnen of andere onduidelijkheden wordt gebruik gemaakt van de toevoeging ‘[sic]’ om aan te geven dat de daaraan voorafgaande lezing juist is. Deze toevoeging is ook gebruikt op die plaatsen waar een woord of een zinsdeel abusievelijk twee maal achter elkaar is geschreven. Spel- of grammaticale fouten vallen hier niet onder. Tot verwarring leidende schrijf- of typefouten worden tussen teksthaken gevolgd door de juiste lezing, voorafgegaan door ‘[lees:]’. Door de briefschrijvers in de tekst vergeten woorden worden voor een juist begrip tussen teksthaken toegevoegd voorafgegaan door een plus-teken. In de brieven komen weinig doorhalingen, dooreenschrijvingen en (latere) toevoegingen voor. Deze zijn, gezien de aard van onderhavige editie, niet verantwoord. Door perforatie uitgeponste tekstgedeelten worden tussen teksthaken en voorafgegaan door een dubbele punt gereconstrueerd. Door beschadiging weggevallen tekstgedeelten worden aangeduid door een dubbele punt gevolgd door drie ‘x’-en tussen teksthaken. Van vaak voorkomende afkortingen en voornamen wordt in een aparte lijst de oplossing gegeven. De overige afkortingen worden, voor zover het geen algemeen gebruikelijke zijn, in de tekst tussen teksthaken opgelost. | |||||||||||||||||
[pagina 293]
| |||||||||||||||||
Woorden waarvan de lezing onzeker is, worden gevolgd door een vraagteken tussen teksthaken. Woorden die wij niet hebben kunnen ontcijferen, worden aangegeven door drie ‘x’-en tussen teksthaken. In deze uitgave worden dus de volgende diacritische tekens gebruikt:
Daarenboven hebben de volgende specifieke ingrepen, ter vermijding van onduidelijkheid tussen de tekst en de door de editeurs gebruikte diacritische tekens en nootcijfers, plaatsgevonden: In de brieven 660, 667, 726, 735 en 801 zijn door Greshoff of Stols geplaatste vierkante haken vervangen door ronde haken. In de brieven 737 en 798 is een superieur cijfer 1 gevolgd door een ronde haak, ter aanduiding van een noot onderaan de brief, vervangen door een asterisk; dezelfde ingreep is toegepast op de betreffende noot onderaan de brief zelve. De spellingeigenaardigheden van Greshoff zijn gerespecteerd; er is van afgezien in alle van de norm afwijkende gevallen de door Greshoff gebezigde vorm te laten volgen door ‘[sic]’ of ‘[lees:xxx]’. | |||||||||||||||||
CommentaarIn de inleiding is de achtergrondinformatie verstrekt die nodig is voor een juist begrip van de context van de briefwisseling. Alle vragen die de tekst van de brieven in onze ogen bij de hedendaagse lezer zouden kunnen oproepen, worden zo volledig mogelijk beantwoord. Deze toelichtingen worden per brief gegeven en staan achterin de editie afgedrukt. Toegelicht worden namen en titels van in de brieven al dan niet expliciet genoemde historische personen en gebeurtenissen, namen van instellingen, uitgeverijen, verenigingen, periodieken, series en reeksen enz., fictionele personages, citaten, titels van boeken en tijdschriftbijdragen. Gegevens - zoals leefjaren van personen e.d. - die al in het eerste deel zijn vermeld, worden in het tweede deel niet herhaald, want kunnen eenvoudig via het | |||||||||||||||||
[pagina 294]
| |||||||||||||||||
cumulatieve register, dat in het derde deel zal worden opgenomen, worden achterhaald. In relevante gevallen wordt door vermelding van brief- en nootnummer terugverwezen naar het eerste deel. Een deel van de commentaar bestaat uit bibliografische beschrijvingen; deze berusten altijd op autopsie of op gegevens ontleend aan de Mededelingen van de Documentatiedienst van het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, tenzij de beschrijving wordt gevolgd door een asterisk. In de gevallen dat het formaat van een in de brieven ter sprake gebrachte uitgave wordt gegeven, wordt dit formaat afgerond tot halve centimeters; het eerste cijfer duidt de breedte, het tweede de hoogte aan. Voor de beschrijving en formaataanduiding wordt uitgegaan van de gewone, niet van de bijzondere exemplaren, tenzij de inhoud van de brief anders vereist. Brieven en documenten waarnaar in de annotaties wordt verwezen, of waaruit wordt geciteerd bevinden zich in de collectie van het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, tenzij een andere vindplaats wordt gegeven. Tenzij anders vermeld, wordt in de annotaties bij publikaties steeds verwezen naar de eerste druk. Er is van afgezien eventuele opname in latere bundelingen of verzamelwerken te vermelden. Annotaties zijn niet doorlopend, maar per brief genummerd. Om misverstanden te voorkomen staat boven de noten het nummer van de brief waarbij ze horen. | |||||||||||||||||
ChronologieAan de editie van de brieven is een chronologie van de opgenomen brieven toegevoegd, waarin de precieze loop van de bewaard gebleven correspondentie is na te gaan. Het briefnummer voorzien van een asterisk is gericht aan J.-P. Barth. | |||||||||||||||||
BijlagenBijlage i geeft een overzicht van 1945 tot en met 1951 bij Stols verschenen, danwel naar typografische aanwijzingen van Stols of bij Boosten & Stols gedrukte publikaties van Greshoff. Als bijlage ii zijn overzichten opgenomen van de door Stols uitgegeven reeksen De Blauwe Distel, De Halcyon Pers, Helikon en De Vrije Bladen. Deze overzichten beslaan de periode van 1945 tot en met 1951. Een asterisk in bijlage ii geeft aan dat een beschrijving niet op autopsie berust. | |||||||||||||||||
RegisterIn het register zijn opgenomen de namen en titels van in de inleiding, brieven, annotaties en bijschriften bij de illustraties al dan niet expliciet genoemde histo- | |||||||||||||||||
[pagina 295]
| |||||||||||||||||
rische personen, instellingen, uitgeverijen, verenigingen, periodieken, series en reeksen enz., boekuitgaven en tijdschriftbijdragen, tenzij deze namen of titels deel uit maken van een door de bezorgers gegeven literatuurverwijzing. De namen van J. Greshoff en A.A.M. Stols zijn niet in het register verwerkt. In het derde deel van deze uitgave zal een bibliografie van in de inleiding en in de noten gebruikte secundaire literatuur worden opgenomen. Het register is alfabetisch ingericht. Gehuwde vrouwen hebben een hoofdingang op hun eigen naam, met een ‘zie’-verwijzing bij hun mansnaam. Schrijvers onder pseudoniem hebben een hoofdingang op hun pseudoniem, met een ‘zie’-verwijzing bij hun werkelijke naam. Vanwege het specifieke karakter van deze uitgave - de correspondentie tussen een uitgever en een van zijn belangrijkste auteurs en adviseurs - zijn de namen van boekbinderijen, drukkerijen en papierfabrieken, met welke Stols voor zijn uitgaven contact had, per onderwerp gegroepeerd; hetzelfde geldt voor de ter sprake komende lettertypen en papiersoorten die Stols voor zijn uitgaven gebruikte of overwoog te gebruiken. De namen van illustratoren zijn in het reguliere alfabet opgenomen, omdat met hen het contact vaker een persoonlijk karakter had en niet altijd resulteerde in bemoeienis met een van Stols' uitgaven. Publikaties zijn onder titel in het alfabet opgenomen en niet onder de naam van de schrijver van de publikatie; lidwoorden zijn bij de alfabetisering genegeerd. Als in een noot, louter ter opheldering van een impliciete vermelding in een brief, zonder enig aanvullend gegeven uitsluitend een naam of de titel van een publikatie wordt genoemd, resulteert deze vermelding niet in een verwijzing in het register. Cijfers in het register verwijzen naar bladzijdenummers. In het derde deel van deze uitgave zal een cumulatief register op de drie delen worden opgenomen; om die reden is het register bij dit tweede deel los toegevoegd. | |||||||||||||||||
DankbetuigingDe bezorgers hebben ten behoeve van deze editie dankbaar gebruik kunnen maken van de kennis en/of documentatie van de volgende personen en instellingen: Algemeen Rijksarchief, Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven (M. Somers), Stichting Arnhemse Openbare en Gelderse Wetenschappelijke Bibliotheek, A.A. Balkema, F. Bastaens †, Antiquariaat J.L. Beijers, J.F.K. van Berkel, Bibliotheek van de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels (N.H. Kool), mevr. J. Boer, mevr. A. ter Braak-Faber, mevr. M. ter Braak- | |||||||||||||||||
[pagina 296]
| |||||||||||||||||
Faber, De Bussy Ellerman Harms nv, mevr. T. van Buul, Centro de Estudios Literarios Alfonso Reyes, C. van Dijk, mevr. S. Eenhuis, Elsevier nv, H. Ester, mevr. I. von Eugen, E.W. van Faassen, mevr. E. Glastra van Loon-Boon, C.J. Greshoff, J. Greshoff Jr., Haags Gemeentearchief, mevr. Chr.Hak, mevr. E. Herlaar, R. Hofland, mevr. S. Joseph-van Nijlen, J. Kaleveld, Kamer van Koophandel (Den Haag), Kanselarij der Nederlandse Orden, Katholiek Documentatie Centrum, Kempen & Begeer, Koninklijke Bibliotheek, Koninklijke Landmacht (Sectie Militaire Geschiedenis), mevr. A.J.M. Kramers-Stols, H. van Krimpen, R. Kuipers, P. Landshoff, mevr. T. Louw-Pohl, F. Mayer, Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum, Ministerie van Buitenlandse Zaken, Ministerie van Defensie (Centraal Archieven Depot), Ministerie van Justitie, Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, Nasionale Afrikaanse Letterkundige Museum, Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, Nederlands Persmuseum, Nijgh & Van Ditmar, K.J. Nijkerk, mevr. A. van 't Oosten, mevr. A. van Oostrom, mevr. M. Opperman-van Reenen, A.E. du Perron, Em. Querido's Uitgeverij, A.E. van Rantwijk, S. van Ravesteyn Jr., Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, H. Salden, J. Schrire, mevr. E. Schüller-Stols, Antiquariaat Schuhmacher, mevr. A.J. Sillem-Klink, R. Spork, Stadsbibliotheek Haarlem (H. Duijzer), mevr. M.W. Stols-Kroesen, Suid-Afrikaanse Ambassade (Den Haag), Antiquariaat André Swertz, mevr. Th. Toussaint van Hove-Exalto, A. van der Veen, mevr. A. van 't Veer-Suiker, Vereniging voor Penningkunst, mevr. E. Verrijn Stuart-Nijkerk, J.M. Versteeg, mevr. C. Vranken, H.A. Wage, M.E.H. Warendorf, mevr. F. Westendorp, J. Wiebenga, mevr. Chr. Worm-Wiegman, P. Worm en Chr. Buckland Wright. |
|