['s-Gravenhage] 9-12-1945
Beste Jan,
Je brief van 30 October uit Grahamstad ligt al geruimen tijd op antwoord te wachten. Tot 3
november ben ik in Parijs geweest. Bij terugkomst moest een hoop achterstallig werk worden
ingehaald, ik moest 100.000 ex van een winteravondboek (een soort Kerstnummer) voor de
hulpactie Roode Kruis gereed maken,Ga naar eind3 daartusschen een weekend naar Maastricht, twee naar Amsterdam en
daarbij nog al mijn werk voor Nijgh & van Ditmar.
Huib schreef me, tot mijn verbazing, dat je geen herdrukken wenscht. Zooals ik je schreef,
bereidde ik illegaal al een herdruk van ‘Ikaros’ voor, die niet geheel afgewerkt kon worden,
doch nu geheel gebonden bij binder klaar ligt.Ga naar eind4 Ik telegrafeerde je dit. Er is bij mijn weten nog niets
geleverd. Doch ik wacht je antwoord af. In ieder geval: mocht er iets de deur uit zijn, dan zal
ik achterhalen wat ik kan. Mijn assistent BornkampGa naar eind5 is ziek en ik ben net 3 dagen weg
geweest. Zonder jouw fiat gaat er dus niets de deur uit.
Hoe krijg ik in 's hemelsnaam al de boeken en tijdschriften, die ik in de afgeloopen 5½ à 6
jaar voor je verzamelde, in Kaapstad? Ja, het boek van Vestdijk over
Verwey is ook door mij uitgegeven.Ga naar eind6
Maak je over mijn verhouding tot Huib niet ongerust. Ik ben al lang weer au mieux met hem,
dronk 10 dagen geleden op mijn club in Amsterdam een borrel met hem en vroeg hem mee ten eten.
Als hij zich goed houdt, wat ik van harte hoop en wensch, kan het hem in de toekomst goed gaan.
Hij kan dan zelfs, niettegenstaande wat hij mij aandeed, op mijn steun rekenen. Daartoe moet
hij eerst al de materieele schade hebben hersteld; de moreele zal wel slijten. In ieder geval
zal hij er van mijn kant geen last van hebben, als hij toont vast van karakter te blijven.
In ieder geval is hij op den goeden weg. Heusch, Jan, kansen heb ik hem genoeg gegeven, dat
zal Nini je in de eerste plaats kunnen bevestigen, nu ze gauw naar te[lees:je] toe komt.
Met heel veel belangstelling las ik over je plannen inzake de nieuwe indeeling van je werk.
Prachtig vind ik, dat je Gedichten 1907-1947 bovenaan zet. Maar waarom nù niet je Poëzie
herzien gebundeld? Ik verwacht met eenige zekerheid (ook in Frankrijk) een ernstige crise du
livre. Nù kunnen we misschien nog van het getij profiteeren. Wacht dus geen
oogenblik meer, als je van plan bent hier te publiceeren, maar stuur,
desnoods telegrafisch je instructies over herdruk Gedichten (en andere 7 deelen) en zend per
expresse de kopij die je toevoegt + inedita.
| |
Naast mijn reeks over kunst (redactie dr. J.G. van Gelder)Ga naar eind28 dan vooral de Verz. Werken van Eddy en die van
Menno (deze laatste samen met N. & v.D.). Dan een nieuwe Helikon-reeks (ditmaal 12
deeltjes, waarin enkele zéér goede debutanten),Ga naar eind29 en nieuwe reeks der Vrije Bladen (overgenomen van
Leopold.Ga naar eind30 In de redactie is Menno nu opgevolgd door Rudie van Lier).Ga naar eind31 En dan komt ook Halcyon (4e jaargang) weer aan de beurt.Ga naar eind32 Helikon verscheen nog in 1940 en
41,Ga naar eind33 Halcyon in 1940-41-42.
Maar nu iets héél ernstigs. Ik wil uit Europa wèg, Greet ook. Ik wil mijn uitgeverij hier
onder Bornkamp aanhouden (hij is zéér competent). Eerst dacht ik mij in Parijs te
vestigen,Ga naar eind34 maar dat is al even onveilig als Den Haag.
Europa gààt naar de maan: of in 1946 of 10 jaar later. Ik wìl hier weg. Hòè kan ik in
Kaapstad komen? Is er eenige mogelijkheid om een uitgeverij te beginnen, of om een baan in een
uitgeverij te krijgen, of om als typografisch adviseur mijn brood te verdienen? Jij kent de
situatie ter plaatse. Jij kunt mij adviseeren. Ik had gedacht b.v. de boeken te importeeren,
die mijn uitgeverij in Den Haag maakt, en daarnaast in Kaapstad Afrikaansche en andere boeken
te laten drukken en uit te geven. Denk je dat er iets in dit plan zit? We willen hier weg, we
moeten hier weg, als we niet binnen afzienbaren tijd in de ellendigste rotzooi willen komen te
zitten.
Het is me heilige ernst. Denk er over na, en geef me alle inlichtingen die je kunt. Ik ga nog
deze maand met Balkema naar Londen. Daarna, 2e helft van Januari, voor 14
dagen naar Zwitserland (waarschijnlijk). (Weet je dat Mary Buckland Wright onlangs een zoon
heeft gekregen).Ga naar eind35
Je hebt geen idee hoe bedrukt alles hier is. Mijn pessimisme (en ik ben toch heusch geen
pessimist) krijgt de overhand. Wat moeten we, wat kunnen we hier nog doen? Is ons leven dan
niets meer waard? Hier draaien we in de duisternis van ellende en neofacisme [sic] rond. En dat heet democratie of, zoek je het elders, altijd nog Stalin.
Jan, ik stop voor vanavond. Morgen schrijf ik misschien nog even iets bij, als ik op kantoor
ben geweest en ik weet precies hoe het met Ikaros staat.
Hartelijke groeten, mede van Greet, ook voor Aty en de zonen
van je
Sander
|
-
eind1
- Gezien de inhoud van de tweede op 9 december gedateerde brief van Stols aan
Greshoff (br.669) is het waarschijnlijk dat Stols deze eerste brief in de nacht van 8 op 9
december schreef, want in de tweede brief verstrekte hij de details over de stand van zaken
met betrekking tot de herdruk van Ikaros bekeerd die hij in deze brief
beloofde. Deze brief is bovendien met blauw potlood met een romeinse I gemerkt.
-
eind2
- Geschreven op briefpapier van A.A.M. Stols, Bildersstraat 8,
's-Gravenhage.
-
eind3
-
Mistletoe onder
redactie van Charles Bressers en Han G. Hoekstra zou in opdracht van de Stichting Nationale
Hulpactie Roode Kruis eind 1945 bij A.A.M. Stols te 's-Gravenhage verschijnen. Het boek werd
in november in een oplage van 1000.000 exemplaren bij n.v. Boek- en
Kunstdrukkerij v/h Mouton & Co te 's-Gravenhage en de Nederlandsche Rotogravure Mij.
te Leiden gedrukt. De typografie was in handen van H. Friedlaender. Will H. Tweehuyzen had het
omslagontwerp gemaakt.
-
eind4
- De tweede druk van Ikaros bekeerd. Een leerdicht zou in mei 1946 verschijnen bij A.A.M. Stols,
Uitgever te 's-Gravenhage. De bundel was in februari gezet en gedrukt bij n.v. Drukkerij a.n.d.o te 's-Gravenhage. Enkele exemplaren van de
oplage werden gedrukt op geschept papier. Blijkens de colofon werd deze druk ‘gereedgemaakt en
gebonden terstond na de bevrijding.’ De titelpagina geeft het jaartal 1945 als
verschijningsjaar, maar pas op 24 mei 1946 (br.695) werden de auteursexemplaren van de tweede
druk aan Greshoff gestuurd.
-
eind5
- Arie Bornkamp (geb.
1917) had vanaf omstreeks 1942 persoonlijk contact met Stols ten behoeve van zijn Bibliografie van de werken van A. Roland Holst die hij in 1942 in eigen beheer uitgaf.
Op I mei 1944 was hij bij Stols in dienst getreden.
-
eind6
-
Albert Verwey en de
Idee.
-
eind7
- In mei
1940 waren de kantoren van uitgeverij Nijgh & Van Ditmar en de drukkerij bij het
bombardement op Rotterdam afgebrand, waarbij een deel van het zetsel van de Verzamelde werken van J. Slauerhoff verloren was gegaan. (Zie br.663 n.12 voor de
tijdens de Tweede Wereldoorlog verschenen delen.)
-
eind8
-
Proza ii was in november als Verzamelde werken v van J. Slauerhoff bij Nijgh & Van Ditmar n.v. te
Rotterdam verschenen. Dit deel bevatte Jan Pieters. Coen, Het verboden rijk
en Laatste verschijning van Camoës. De tekstbezorging was in handen van K.
Lekkerkerker. Buiten de gewone oplage waren 50 ex. op Haesbeek de Luxe gedrukt. De titelpagina
vermeldt 1944 als verschijningsjaar.
-
eind9
- Zie ‘Beste Sander, Dot it now!’, Inleiding, p. xxi-xxii en br.536.
-
eind10
- Een dergelijke bloemlezing is niet bij Stols verschenen. Hij had op 12 december
1939 al eens aan Greshoff geschreven: ‘Denk je ook nog wel eens aan de groote bloemlezing uit
de Zuid-Afrikaansche Letterkunde in 2 dln [...] Je weet dat we dit plan besproken hebben kort
voor je vertrek.’ (Zie br.649, p. 437.) Op 30 juni 1948 zou Bob van Kampen aan Greshoff
schrijven: ‘Nu die Afrikaanse Bloemlezing. Wanneer wij hiervan niet naar Zuid-Afrika zullen
mogen verkopen, voel ik er weinig voor in deze - betrekkelijk - slechte tijd alleen voor
Holland zoiets uit te geven. Het lijkt me beter, dat ik er niet met Alice [van Nahuys] over
spreek. Behandel jij het met haar. Tenslotte is zij nu jouw uitgeefster.’ In de
correspondentie tussen Greshoff en Em. Querido's Uitgevers-Mij is noch voor, noch na deze
datum sprake van een dergelijke bloemlezing.
-
eind11
- Omstreeks 1933 had Emile
van der Borch van Verwolde al aan Stols voorgesteld zijn gedichten te bundelen. Stols wees
toen dit voorstel van de hand. (Zie C. van Dijk, Aux frais d'un amateur. Emile
baron van der Borch van Verwolde en het boek, in Uit bibliotheektuin en informatieveld.
Opstellen aangeboden aan dr. D. Grosheide [...] (ed. H.F. Hofman et al.), Utrecht 1978,
p. 282.) Van der Borch heeft wel aan het eind van de jaren dertig een gestencild bundeltje
vervaardigd, dat hij alleen onder vrienden verspreidde. Een verzamelbundel zou onder de titel
Verzamelde verzen pas in 1979 door L.J.C. Boucher in een oplage van 185
exemplaren worden gedrukt. Deze bundel bevatte 33 gedichten. (Zie H. de la Fontaine Verwey,
Herinneringen van een bibliothecaris (8). Emile van der Borch van Verwolde,
in De Boekenwereld 3 (1986-1987) 4, p. 117 en p. 120-121.) In Stols' archief bevindt zich
inderdaad de bijeengebrachte kopij voor een bundel Nagelaten gedichten; op
de provisore titelpagina staat het jaartal 1944 vermeld, zodat vermoedelijk overwogen is van
deze verzen een clandestiene uitgave uit te geven. (Stadsbibliotheek Haarlem, archief-Stols,
omslag Nagelaten gedichten van W.H.E. van der Borch van Verwolde.) In november 1952 had Stols
nog steeds of weer het plan deze bundeling uit te geven. (Zie br.918 n.7.)
-
eind12
- Najaar 1945 was
bij A.A.M. Stols, Uitgever te 's-Gravenhage de tweede druk van De nieuwe
elite van Menno ter Braak verschenen. De eerste druk was in mei 1939 als cahier van De
Vrije Bladen bij H.P. Leopolds Uitgevers-Mij n.v. te Den Haag verschenen.
De herdruk was bij n.v. Drukkerij a.n.d.o. te
's-Gravenhage gedrukt.
-
eind13
- In mei 1946 zou bij A.A.M. Stols te
's-Gravenhage de tweede druk van De Augustijner monnik en zijn trouwe duivel
van Menno ter Braak verschijnen. De eerste druk was in februari 1938 als cahier van De Vrije
Bladen bij H.P. Leopold's Uitgevers-Mij n.v. te Den Haag verschenen. De
herdruk zou bij n.v. Mouton & Co te 's-Gravenhage worden
gedrukt.
-
eind14
- In maart 1946 zou bij A.A.M. Stols te
's-Gravenhage de tweede druk van Het christendom. Twee getuigenissen in
polemischen vorm van Menno ter Braak en Anton van Duinkerken verschijnen. (De brochure
geeft op de titelpagina het jaar 1945 als verschijningsdatum.) De eerste druk van Het christendom was in juli 1937 als cahier van De Vrije Bladen bij H.P. Leopold's
Uitgevers-Mij n.v. te Den Haag verschenen. Aan Het
christendom was in deze tweede druk het opstel Ter herdenking van Menno ter
Braak door Van Duinkerken toegevoegd. De herdruk zou bij n.v. Mouton
& Co te 's-Gravenhage worden gedrukt. Het omslag was van Henri Friedlaender. Stols had
in september toestemming aan Van Duinkerken tot herdruk gevraagd. Op 1 oktober had Van
Duinkerken laten terugschrijven: ‘Tegen een herdruk van de brochure Ter Braak-van Duinkerken
bestaat geen bezwaar, doch Prof. Asselbergs zag gaarne 1o dat een korte
inleiding het ontstaan van het werkje verklaarde. 2o dat het honorarium in
zijn geheel aan de Wed. Ter Braak werd toegekend. 3o dat als besluit het
“In Memoriam” artikel werd opgenomen, hetwelk Dr. Asselbergs in het “Critisch Bulletin” van
Juni 1940 aan Dr. Menno Ter Braak wijdde.’ Op 9 oktober deelde Stols aan Van Duinkerken mee
dat Ant ter Braak accoord met diens voorstel ging en dat het haar het beste leek als Van
Duinkerken de korte inleiding zou schrijven. Op 30 maart 1946 zou Stols aan Van Duinkerken de
hem toekomende auteursexemplaren benevens een gebonden exemplaar van Het
christendom zenden.
-
eind15
- Najaar 1945
zou bij A.A.M. Stols, Uitgever te 's-Gravenhage de vijfde druk van Het
schiereiland. Verzamelde gedichten van Clara Eggink verschijnen. De bundel zou in een
oplage van 2000 ex. worden gedrukt bij Meijer's Boek- en Handelsdrukkerij te
Wormerveer.
-
eind16
- Najaar 1945 zou bij A.A.M. Stols, Uitgever
te 's-Gravenhage de derde druk van Landinwaarts van Clara Eggink
verschijnen. De bundel zou in september worden gedrukt bij n.v. Mouton
& Co te 's-Gravenhage. De typografie was van Henri Friedlaender.
-
eind17
- De
derde druk van Sonnetten voor Cynara van Jan Campert zou najaar 1945
verschijnen bij A.A.M. Stols, Uitgever te 's-Gravenhage. De bundel werd onder leiding van
Henri Friedlaender gedrukt bij n.v. Drukkerij Mouton & Co te
's-Gravenhage.
-
eind18
- De vijfde druk van
Soleares van J. Slauerhoff was in oktober bij A.A.M. Stols te Den Haag
verschenen. Op de titelpagina stond het jaartal 1940 als verschijningsjaar genoemd en
Maastricht als plaats van uitgave. De bundel werd, naar de vierde, door K. Lekkerkerker
bezorgde druk, gedrukt door Van Marken's Drukkerij-Vennootschap te Delft.
-
eind19
- De derde druk van Een eerlijk zeemansgraf van J. Slauerhoff was in oktober bij A.A.M. Stols, Uitgever te
Den Haag verschenen. Op de titelpagina stond het jaartal 1941 als verschijningsjaar genoemd en
Rijswijk als plaats van uitgave. Volgens een aantekening in de vierde druk uit 1954 is de
derde druk in 1944 clandestien gedrukt bij Van Marken te Delft.
-
eind20
- De derde druk van Yoeng
Poe Tsjoeng door J. Slauerhoff was in november bij A.A.M. Stols te Den Haag verschenen.
De bundel was in september gedrukt door n.v. Mouton & Co te
's-Gravenhage. De typografie was van Henri Friedlaender.
-
eind21
- Een herdruk van Slauerhoff. Een levensbeschrijving door Constant van Wessem is niet bij Stols
verschenen. In Stols' ‘Najaarsaanbieding 1945’ staat Van Wessems Slauerhoff
echter wél opgenomen; waar achter de andere in deze prospectus vermelde titels een
drukaanduiding voorkomt, ontbreekt deze bij Van Wessem. In het voorwoord van deze
aanbiedingsprospectus schreef Stols onder meer: ‘Het is mij een vreugde U hierbij een lijstje
te kunnen zenden van enkele nieuwe uitgaven en herdrukken die voor verzending gereed staan of
zeer binnenkort zullen komen.’ De eerste druk was in december 1941 gepubliceerd. (Zie ook
br.656 n.26.)
-
eind22
- In
november was bij A.A.M. Stols, Uitgever te 's-Gravenhage de zesde druk van Een
winter aan zee door A. Roland Holst verschenen. De bundel werd in een oplage van 4000
exemplaren gedrukt bij Boosten & Stols.
-
eind23
- In januari 1946 zou de vijfde druk
van Helena's inkeer. Een fragment bij A.A.M. Stols te 's-Gravenhage
verschijnen, in een oplage van 3000 exemplaren waarvan 25 op geschept papier. Op de
titelpagina wordt het jaar 1945 als verschijningsjaar vermeld. De derde en vierde druk waren
tijdens de oorlog clandestien bij Stols verschenen. (Zie br.660 n.30.) Blijkens de colofon van
de vijfde druk was deze al in augustus 1944 gezet bij Boosten & Stols om als derde
druk te verschijnen, maar werd de verschijning verhinderd door de oorlogsgebeurtenissen
waardoor de verbinding tussen Noord en Zuid-Nederland was verbroken.
-
eind24
-
De grondslagen van het volkenrecht door Edmond Joseph Marie Hubert Jaspar
(1906-1955) zou in het najaar bij Uitgeverij A.A.M. Stols te 's-Gravenhage verschijnen. Het
voorwoord van de brochure is gedateerd juli 1945. De brochure werd gedrukt bij n.v. Drukkerij ando te 's-Gravenhage.
In 1946 zou ook Het handvest van San Francisco getoetst aan de grondslagen van het volkenrecht
verschijnen bij A.A.M. Stols te 's-Gravenhage. Deze brochure zou worden gedrukt bij Mouton
& Co te 's-Gravenhage.
-
eind25
-
Indië's toekomst. Richtlijnen voor het Nederlandsche politieke,
economische en sociale beleid over zee na den Tweeden Wereldoorlog door W.K.H.
Feuilletau de Bruyn (1886-1972) zou einde 1945 bij A.A.M. Stols, Uitgever te 's-Gravenhage
verschijnen. Het naschrift van het boek is gedateerd oktober 1945.
-
eind26
-
Le problème du droit
international américain. Etudié spécialement à la lumière des conventions panaméricaines de
la Havane van M.M.L. Savelberg zou in februari 1946 bij A.A.M. Stols, Éditeur te La Haye
verschijnen. M.M.L. Savelberg was advocaat en procureur te Den Haag en zou in 1947 tijdelijk
zaakgelastigde te Lima (Peru) worden. Het boek diende als zijn proefschrift; de produktie
ervan werd door hem zelf betaald.
-
eind27
- Zomer 1946 zou Cahiers van een lezer. Gevolgd door
Uren met Dirk Coster van E. du Perron verschijnen. Het boek was gedrukt bij Boosten
& Stols. 15 exemplaren waren op geschept papier gedrukt. De typografie, bandstempels
en stofomslag waren van Henri Friedlaender.
In deze grootse tijd werd uniform aan Cahiers van een
lezer uitgegeven.
-
eind28
- Zie
Bijlage ii voor de reeks Onbetreden Gebieden der Nederlandsche
Kunstgeschiedenis. (Zie ook br.338 n.8.)
-
eind29
- De twaalfde jaargang
van Helikon, Tijdschrift voor Poëzie zou in mei 1946 beginnen te verschijnen. Stols zelf
voerde, bijgestaan door Jan Vermeulen, de redactie. In de prospectus schreef Stols: ‘Zooals de
vertrouwden van Helikon niet anders verwacht zullen hebben, wordt deze poëziereeks, na een
gedwongen onderbreking van vier jaren, in 1946 opnieuw voortgezet. Evenals de jaargangen 1940
en 1941 zal ook nu weer elk nummer uitsluitend werk bevatten van één dichter. De reeks, die
thans uit 12 in plaats van 10 deeltjes bestaat, zal behalve aan reeds bekende auteurs [...]
vooral aandacht besteden aan enkele jonge dichters, die in de afgeloopen jaren in allerlei
moeilijk toegankelijke, clandestiene tijdschriften reeds werk publiceerden dat van talent
getuigde.’
Jaargang 1947, die medio 1948 begon te verschijnen, zou weer onder redactie
van Ed. Hoornik staan. De titel werd toen gewijzigd in Helikon, Een Reeks Verzenbundels. In
1948 staakte Stols de reeks. In 1955 zou hij nog eenmaal een nieuwe reeks van Helikon,
Een Reeks Verzenbundels uitgeven, nu onder redactie van Michel van der Plas; na vier deeltjes
moest Stols echter de verschijning staken. (Zie C. van Dijk, Helikon. Het
tijdschrift, de reeks, Oosterhesselen 1990.) Zie Bijlage ii voor
de inhoud van de reeks Helikon.
-
eind30
- Met tijdschrift De Vrije Bladen was in 1923 opgericht. Vanaf
1937 was het uitgegeven door H.P. Leopold's Uitgeversmaatschappij n.v. te
Den Haag. Met ingang van januari 1932 was het tijdschrift in cahiervorm uitgegeven, zodat elke
aflevering een op zichzelf staande eenheid, meestal gewijd aan één auteur, vormde. De
verschijning van De Vrije Bladen werd na juni 1940 gestaakt, ‘aangezien onder de tegenwoordige
omstandigheden deze uitgave commercieel niet verantwoord is’, zoals in een prospectus voor het
tijdschrift uit juli 1940 stond te lezen. Op dat moment werd de redactie gevormd door W. Jos
de Gruyter en G. Stuiveling; de derde redacteur, Menno ter Braak, had bij de inval van de
Duitsers zelfmoord gepleegd. Ook de uitgever, R.I. Leopold, had zich in mei het leven
benomen.
Vanaf januari 1946 verscheen het tijdschrift onder redactie van W. Jos de
Gruyter, R. van Lier en G. Stuiveling bij A.A.M. Stols te Den Haag. Bij de herverschijning
liet de redactie bij penne van Stuiveling op de binnenzijde van de vooromslag het volgende
bericht opnemen: ‘Toen in Mei 1940 de Vrije Bladen bijna gelijktijdig zowel hun belangrijkste
redakteur als hun uitgever verloren, meenden de overblijvenden, dat de eerbied voor hun
gestorven vrienden van hen vergde, niet het gezamenlijke tijdschrift te handhaven in
omstandigheden, die aan Ter Braak en Leopold het leven hadden gekost. Wanneer wij zien, wat
het lot geweest is van de andere maandbladen tijdens de bezetting: een bestaan dat al gauw
slechts kon worden gerekt als men zijn bestaansrècht verloochende, zo, dat een vroeg verbod
wel gelden mag als eerbewijs - dan hebben wij reden te meer om onze toenmalige beslissing
juist te achten. Hoewel wij de critische gaven en de onvoorwaardelijke eerlijkheid van Menno
ter Braak bij ons verdere werk zeer zullen missen, willen wij in samenwerking met een nieuwe
uitgever de goede traditie der Vrije Bladen doen herleven: te zijn één der centra, en zo
mogelijk het centrum der wordende literatuur.’ In een in dezelfde tijd door
Stols verspreid prospectus heet het: ‘Nu het geestesleven in ons land bezig is zich
langzamerhand te herstellen, is voor “De Vrije Bladen” het oogenblik gekomen om, na een
gedwongen rust van vijf en een half jaar opnieuw bij te dragen tot dezen wederopbloei. “De
Vrije Bladen” kunnen dit met te grooter fierheid doen, omdat dit het eenige tijdschrift is
geweest, dat uit de gebeurtenissen van Mei 1940 de consequenties heeft getrokken en op
principieele gronden direct de uitgave heeft gestaakt.’ In weerwil van deze mededelingen had
Stols in augustus 1942 een prospectus voor De Vrije Bladen verspreid waarin hij de resterende
exemplaren van het tijdschrift aanbood; in december 1940 was hij al onderhandelingen over de
overname van het tijdschrift begonnen. Op 16 juli 1945 had H.P. Leopolds u.m.
n.v. aan Stuiveling met betrekking tot De Vrije Bladen geschreven: ‘In den loop van den
oorlog heb ik over deze uitgave meermalen met den heer A.A.M. Stols gesproken en het is zoover
gekomen dat hij de rechten van uitgave van ons heeft overgenomen.’ Tien dagen later had Stols
aan Stuiveling geschreven: ‘Toen ik in 't begin van den oorlog de uitgave van de “Vrije
Bladen” van de firma Leopold overnam, was ik er mij terdege van bewust dat zoolang de oorlog
duurde van uitgave geen sprake kon zijn. [...] Ik geloof wel dat het niet slecht zou zijn de
v.b. per 1 Jan. 1946 weer te laten verschijnen. In welken vorm dit zal
moeten geschieden is mij nog niet geheel duidelijk, doch ik neig er meer en meer toe over het
cahier te handhaven. Nu blijft natuurlijk de kwestie of ik door het overnemen van de rechten
tot uitgave der v.b., daarmede tevens de verplichting op mij heb genomen om
U en den Heer de Gruyter als redacteuren over te nemen [...]. Mijzelf had ik eigenlijk
voorgesteld geheel vrij te zijn in de keuze van redactie en het bepalen van formaat, oplage
enz.’ Als mogelijk redactieleden passeerden in de correspondentie tussen Stols en Stuiveling
naast Rudi van Lier ook Bertus Aafjes, Adriaan Morriën, Koos Schuur en M. Vasalis de
revue. Zie Bijlage ii voor de cahiers die van De Vrije Bladen deel
uitmaken.
-
eind31
- Rudolf Asueer Jacob van Lier (1914-1987) was in 1928 vanuit zijn geboorteland
Suriname naar Nederland gekomen. In 1945 was hij redacteur buitenland van de Haagse editie van
Het Parool. Van oktober 1945 tot september 1946 zou Van Lier redacteur van Criterium, Algemeen
Cultureel Maandblad zijn. In 1947 zou hij redacteur van het door Stols uitgegeven tijdschrift
De Vrije Bladen worden. Van Lier was in 1939 gedebuteerd met de als cahier van De Vrije Bladen
verschenen bundel Praehistorie.
-
eind32
- Na de oorlog zou F.
Mayer, die werkzaam was bij Joh. Enschedé & Zonen, als redacteur van Halcyon,
Driemaandelijksch Tijdschrift voor Boek-, Druk- en Prentkunst worden aangezocht. Blijkens het
gemaakte briefpapier van het tijdschrift noemde Stols zich directeur van het tijdschrift;
buitenlandse redacteuren waren Jules Laloux in Parijs, Alfred Hoefliger in Bru (Zwitserland)
en Frances Hume in Londen. Het lukte Stols echter niet de financiering rond te krijgen. (Zie
C. van Dijk, Halcyon, het mooiste typografische tijdschrift ooit in ons land
gemaakt, Zutphen 1989, p. 30.) Op 31 december (br.671) zou Stols nog aan Greshoff
schrijven Halcyon als jaarboek voort te willen zetten.
Het voornemen was de eerste
na-oorlogse aflevering geheel te wijden aan Jan van Krimpen. Maar nadat John Dreyfus
aanvankelijk bereid was gevonden het inleidende essay te schrijven, bleken diens bezigheden
achter Stols' en Mayers rug om uit te monden in een boekpublikatie. Een handgeschreven
inhoudsopgave (ill. p. 15) van de geplande tweede aflevering en een aantal bijdragen is
bewaard gebleven. (Archief F. Mayer, Haarlem.)
-
eind33
- Helikon was in 1942 voortgezet als Atlantisserie. In september
1943 was in deze serie het laatste deel verschenen. Stols is voornemens geweest Helikon in
1942 onder dezelfde naam voort te zetten. Er bestaat een exemplaar van Het uur
u van Martinus Nijhoff met op de titelpagina de vermelding dat dit
deel 21 van ‘De Cahiers van Helikon’ vormde. Het uur u
zou echter als deel 1 in de Atlantisserie verschijnen. (Olim collectie Antiquariaat
Schuhmacher, Amsterdam; med. G.J. Dorleijn, Groningen.) Zie voor een overzicht van de in 1940
en 1941 verschenen delen in de reeks Helikon en voor de Atlantis-serie: ‘Beste
Sander, Do it now!’, Bijlage ii.
-
eind34
- In de periode 1947-1949 zou Stols onder de naam Éditions
Stols s.a.r.l. op het adres 56 rue Raynouard & Champs Elysées een
te zamen met Lucien Jaïs (?-1965) en Jules Laloux (1899-1970) gestichte vestiging in Parijs
hebben. De vestiging was juridisch zelfstandig. Jaïs was alleen in naam compagnon, omdat naar
Frans recht een van de compagnons de Franse nationaliteit diende te bezitten en Laloux een
Belg was.
-
eind35
- Mary Elizabeth Anderson (1907-1976), een Canadese
musicienne, had John Buckland Wright in 1926 in Brussel ontmoet. In december 1929 waren zij in
Parijs getrouwd. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog waren zij naar Londen verhuisd,
waar op 19 november hun zoon Christopher werd geboren.
|